3A2 week 8 HC 6 Veranderingen na geboorte Flashcards

1
Q

Welke verschillen zijn er bij kinderen?

A
  • Anatomisch
  • Fysiologisch
  • Communicatie en interactie
  • Ontwikkeling en groei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verloopt de intra-uteriene naar extra-uteriene transitie?

A
  • Sluiten foramen ovale, ductus arteriosus en shunts
  • Groei, differentiatie en maturatie van organen
  • Myelinesatie
  • Longontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke fysiologische veranderingen treden er op?

A
  • Sterke groei, maar afname surface area/body mass
  • Langzame afname kilocalerie en water behoefte
  • Afname zuurstofbehoefte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke anatomsiche verschillen zijn er bij kinderen?

A
  • Fragiele cerebrale vaten, mindere bloed-hersen barrière
  • Meer REM slaap
  • Hoge zuurstof consumptie
  • Minder contractiel hartspierweefsel
  • Verminderde werking stollingsfactoren
  • Onrijp immuunsysteem
  • Warmte en vocht verlies door groot lichaamsoppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn verschillen in de luchtwegen bij kinderen?

A
  • Neusademhaling door grote tong
  • Hogere weerstand door kleine diameter
  • Vaker occlusie door bronchuswand structuur en premature cillia
  • Verminderde gaswisseling en meer atelectase door onrijpe alveoli
  • Hogere compliantie en afhankelijkheid diafragma door horizontale positie vd ribben
  • Versnelde uitputting door horizontale diafragma met minder type I vezels
  • Cricoïdring als nauwste gedeelte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken voor ziekten bij kinderen?

A
  • Genetisch: congenitaal, syndromen, familiair
  • Biologisch: vroeggeboorte, infectie, geboortetrauma, hormonaal, chronisch
  • Omgeving: maternale ziekten, intoxicaties, voeding, sociaal milieu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn alarmsymptomen bij kinderen?

A
  • Kreunen: eind expiratoire druk creeëren
  • Niet drinken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de differentiaal diagnose bij respiratoire distress bij 6 weken?

A
  • Infectieus
  • Obstructief
  • Intoxicatie/neurologisch
  • Congenitale aandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe komt de ademhaling op gang na de geboorte?

A

Door mechanische druk, hormonen (adrenaline) en veranderde druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke shunts zijn aanwezig in bij een foetus?

A
  • Ductus venosus: vena umbilicalis naar vena cava inferior
  • Ductus arteriosus: naar aorta
  • Foramen ovale: naar linker atrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe sluiten de shunts bij geboorte?

A
  • Daling vasculaire weerstand van de longen en toename weerstand systemische circulatie
  • Stijging zuurstofspanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke complicatie treedt vaak op bij een primaire sectio?

A

Transient tachypnoea of the newborn ofwel wet lung
- Door gebrek aan mechanische druk wordt vocht in longen niet opgenomen
- Herstel binnen 24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is belangrijk bij neonatale resuscitatie?

A

Vaak pulmonale oorzaak ipv cardiale oorzaak
-> longen ontplooien en bloed oxygeneren
- 3 fases van 30 seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van PPHN?

A

Persistent pulmonary hypertension of the newborn
- Onvoldoende daling pulmonale vaatweerstand
-> Rechts links shunt ductus arteriosus en foramen ovale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een mogelijk gevolg van vroeggeboorte op het hart?

A

Persisterende ductus arteriosus
-> links rechts shunt en longvaatovervulling
- Behandelen met prostaglandine synthese remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarvoor staat de acroniem WETFLAG?

A
  • Weight: (2,5xleeftijd) + 8
  • Energy: 4J/kg
  • Tube: leeftijd/4 + 4
  • Fluid: 10 ml/kg
  • Lorazepam: 0,1 mg/kg
  • Adrenaline IV: 10 mcgr/kg
  • Glucose: 3 ml/kg
17
Q

Wat is de formule voor de ademfrequentie en systolische bloeddruk van kinderen tussen 1 en 12 jaar?

A
  • AF = 30 - leeftijd
  • BP = 80 + (leeftijd x 2)
18
Q

Hoe behandel je een verlaagde saturatie bij kinderen?

A
  • 10 L 100% zuurstof over non-rebreather mask
  • Vernevelen: salbutamol voor onderste luchtwegen (astma), adrenaline voor bovenste luchtwegen (laryngitis subglottica)
  • Endotracheale intubatie
19
Q

Wat zijn kenmerken van kinderreanimatie?

A
  • 5 initiële beademingen
  • 15 borstcompressies, 2 beademingen
  • Onder 1 jaar: mond over neus en lippen, compressies met duimen
  • Boven 1 jaar: compressie met 1 hand