3 - Farmacologie van anesthetica Flashcards

1
Q

Welke 3 factoren zijn essentieel bij anesthetica?

A
  • Slaap
  • Pijnstilling
  • Spierverslapping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor wordt de potentie van een anestheticum bepaald?

A

Door de minimale alveolaire concentratie (MAC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de MAC?

A

Dit is de concentratie gas in de longen die nodig is om in 50% van de patiënten een beweging te voorkomen in respons op chirurgische pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvan is de MAC afhankelijk?

A

De MAC is afhankelijk van de leeftijd, maar onafhankelijk van het gewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn bijwerkingen die kunnen optreden tijdens de operatie a.g.v. het anestheticum?

A

De meeste voorkomende effecten die we zien zijn een daling van contractiliteit en dilatatie van de perifere vasculatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door welke 3 factoren wordt de farmacokinetiek bepaald?

A
  • Oplosbaarheid in bloed en vet
  • Alveolaire ventilatie
  • Cardiac output
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat werkt beter: een middel wat goed oplost in bloed of niet?

A

Een middel wat niet goed in bloed oplost is minder snel bij de hersenen dan een middel wat slecht in bloed oplost. Dit komt omdat de plek waar het middel moet werken, niet in het bloed is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is een lipofiel anestheticum negatief of positief?

A

Een hoge vetoplosbaarheid vertraagt het herstel van de anesthesie. Dit hangt af van de vetmassa van de patiënt en de vetoplosbaarheid van het anestheticum. Dus negatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is een lipofiel anestheticum i.v. toedienen gevaarlijk?

A

Wanneer een lipofiel middel i.v. wordt toegediend, zal dit op het bloed drijven, aangezien dit niet mengt. Dit kan dan leiden tot een vetbol in het rechter atrium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 2 vormen van lokale anesthetica kennen we?

A
  • Esters
    o Procaine, tetracaine, benzocaine
  • Amiden
    o Lidocaine, bupivacaine, mepivacaine, articaine, ropivacaine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aan welke factor is de toxische bovengrens van antibiotica gekoppeld?

A

Aan het gewicht van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly