2B1 week 1 HC 7 Innate immuniteit (herkenning) Flashcards

1
Q

Welke humorale receptoren zijn er?

A
  • Complement
  • Collectines
  • Ficolines
  • Pentraxines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn functies van humorale receptoren?

A
  • Activeren complement cascade
  • Opsonisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke cellulaire receptoren zijn er?

A
  • Opsonine: FcR en CR
  • Ligand: scavenger en CLR
  • Supplementair: TLR, NLR, RLR en DLR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van de verschillende cellulaire receptoren?

A
  • Opsonine: fagocytose + signaling, niet direct binding
  • Ligand: fagocytose + signaling, directe binding
  • Supplementair: signaling, directe binding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn functies van macrofagen?

A
  • Opname en afbraak
  • Herkenning en activatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke Fc receptoren hebben hoge affiniteit?

A

FcyRI en FceRI
- Binden ook als monomeer zonder Ag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het effect van signalering met Fc receptoren?

A

Activerend, muv FcyRII

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn CR3 en CR4?

A

Integrines
- Binden iCb3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zitten CR1 en CR2?

A

CR1: erytrocyten
CR2: B lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zitten alle complement receptoren?

A

Macrofagen, neutrofielen en dendritische cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe verloopt herkenning en activatie?

A

Pattern recognition receptoren (PRR) herkennen pathogen associated molecular patterns (PAMP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zitten PRR’s?

A

In circulatie, membraan, endosomaal of cytosol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van scavenger receptoren?

A
  • 12 families
  • Herkennen negatief geladen polymeren
  • Binden pathogenen en eigen moleculen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van C type lectine receptoren?

A
  • Herkennen glycanen
  • Endocytose
  • Activatie (ITAM) of inhibitie (ITIM)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke manieren kan fagocytose verlopen?

A
  • Ritssluiting: meerdere receptoren
  • Ruffle: in 1 keer bij sterke activatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van toll like receptoren?

A
  • Homo of heterodimeren
  • Membraan gebonden (microbe afbraak producten, zoals LPS) of endosomaal (RNA of DNA)
17
Q

Hoe verloopt TLR signalering?

A

TLR -> adaptormoleculen -> signaleringscascade (kinases fosforyleren) -> transcriptiefactor activatie in nucleus -> transcriptie ontstekingsmoleculen (NF-kB en AP 1)

18
Q

Wat zijn kenmerken van de NOD receptor?

A
  • Cytosolisch
  • Dimerisatie nodig
  • Productie pro inflammatoire cytokinen en chemokinen
19
Q

Welke exogene prikkels leiden tot activatie van cytosolische receptoren?

A
  • Bacterie celwandfragmenten
  • Bacteriële toxines, flagellines
  • Viraal / bacterieel RNA of DNA
20
Q

Welke endogene prikkels leiden tot activatie van cytosolische receptoren

A

Cel stress
- K efflux
- Extracellulair ATP
- ROS
- Mitochondriaal DNA
- Lysosomale membraan disruptie
- Kristallen (cholesterol, amyloid, urinezuur)

21
Q

Hoe wordt IL 1 geactiveerd?

A
  • TLR (NF-kB) zorgt voor afgifte pro-ILB
  • Inflammasoom activeert caspase
22
Q

Hoe wordt balans gehouden in innate immuniteit?

A

Sommige PRR remmen activatie

23
Q

Wanneer zorgen NK cellen voor apoptose?

A

Geen remming en wel activering receptor
-> Perforines en granzymen
-> Productie IFN-y

24
Q

Welke cellulaire receptoren behoren niet tot de PRR’s?

A

De opsonines (FcR en CR)

25
Q

Wat doen de verschillende IL’s?

A
  • IL1: pro inflammatoir,
  • IL6: inductie acute fase reactie
  • IL12: inductie IFNg productie
  • IL8: chemotaxie