2.8 celadaptie Flashcards

1
Q

wat is adaptatie?

A

bij beschadiging of belasting verandert de structuur van het orgaan. soms tijdelijk en soms definitief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

door wat wordt de structuur en functie van een orgaan bepaald?

A

het cytoskelet
cel-cel interacties
de cel-matrix interacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke vormen van adaptatie zijn er?

A

hypertrofie
hyperplasie
atrofie
metaplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn 4 kenmerken van atrofie?

A

vermindering van het aantal cellen
weefsel degeneratie door verminderde eiwitsynthese en celinhoud
afbraak cytoskelet door proteosomen
aanwezigheid van autophagosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn voorbeelden van atrofie?

A

leeftijdgebonden atrofie
pathologische atrofie: ondervoeding, chronische ontsteking
musculaire atrofie: spieren nemen af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is hypertrofie?

A

toename van weefsel door vergroting van individuele cellen
toename van het aantal organellen in de cel en structurele eiwitten
toename ECM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is fysiologische en wat is pathologische hypertrofie?

A

fysiologisch: toename spiermassa door sport, toename weefsel door hormonen
pathologisch: bijv vergroting hart door arteriele hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is hyperplasie?

A

toename van het aantal cellen door celdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 2 soorten hyperplasie zijn er?

A

compensatie hyperplasie: weefsel/ orgaan regeneratie. bijv in epitheel of darmhuid

hormonale hyperplasie: organen oiv estrogenen, uterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is metaplasie?

A

transformatie van een cel type naar een ander cel type
veroorzaakt door stamcel herprogrammering
het is een omkeerbaar proces als e metaplasie-stimulus weggehaald wordt.

als de stimulus aanblijft kan het leiden tot dysplasie (abnormale verandering van de cellen), neoplasie (abnormale excessieve groei), kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is extreme adaptatie/ zijn 2 manieren van celdood?

A

necrose of apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is apoptose?

A

een stimulus leidt tot activatie van de receptor. cel neemt in volume af. het chromatine gaat condenseren. de membranen gaan instulpen wat leidt tot celresten (fragmentatie)–> cel is dood. de stukjes cel worden meestal opgenomen dmv fagocytose.
het leidt niet tot lysis en ook niet tot inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn stimuli die kunnen leiden tot apoptose?

A
DNA schade
hypoxia en andere schade van buiten af
wegnemen groeifactoren
specifieke signalen
cel stress
infectie
mutatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is necrose?

A

necrose is celdood door beschadiging, zorgt voor lysis waardoor er ook inflammatie ontstaat. het plaatselijke weefsel sterft af. het is niet omkeerbaar als de stimuli blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn oorzaken van necrose?

A

hypoxia (cellen kunnen geen energie maken)

schade aan lipiden, eiwitten, nucleïne zuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe gaat het herstel van weefsel?

A

dmv stamcellen die zich differentiëren en aan elkaar binden mbv celadhesiemoleculen zoals cadherines. zij vormen een aggregatie wat het weefsel herstelt

cel-cel interacties
cel migratie

17
Q

wat zijn 3 mechanismen hoe moleculen celadhesie verzorgen?

A

homophilic binding: specifieke cel kan alleen leiden tot herstel als het hetzelfde celtype is. 2 dezelfde adhesie moleculen binden elkaar

heterophilic binding: een cel kan binden aan een ander celtype voor herstel zonder een extracellulair linkermolecuul.

binding through extracellulair linker molecuul

18
Q

soms is het herstel van weefsel niet optimaal, wat gebeurd er bij cystische fibrose?

A

het herstel van het weefsel is niet altijd optimaal. je kan ook fibrose krijgen zoals bij cystische fibrose. het lichaam kan namelijk niet alle gaatjes opvullen dus het lichaam gaat maar fibrotische plaques maken

de beschadigde cellen produceren groeifactoren (autocrien= voor eigen weefsel, paratrien= voor omliggend weefsel)
fibroblasten produceren een te veel aan ECM (collageen, elastieke)

19
Q

hoe gaat het herstel na beschadiging door een MI?

A

acute fase: cellen die kapot gaat tripleren een ontstekinsproces. cellen emigreren ernaartoe en dat stimuleert de celdeling (fibroblasten, cardiomyocyten, stamcellen)

chronische fase: collageen ophoping waardoor er hypertrofie van de myocyten plaatsvindt. er komt littekenweefsel door de fibroblasten

20
Q

wat zijn de beperkende factoren voor weefsel herstel?

A

stamcellen differentiatie
ECM
verminderde migratie cellen
verminderde mitose