2.1 regulatie genexpressie Flashcards

1
Q

welke 3 types RNA polymerases zijn er?

A

type I: meeste rRNA genen
type II: eiwit- coderende genen voor mRNA
type III: tRNA en sommige rRNA genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke richting gaat het mRNA altijd?

A

5’-3’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat bepaalt de promotor? waar ligt het?

A

ligt aan de voorkant van een gen en bepaalt waar het RNA-polymerase bindt en welke kant het op gaat. het helpt het RNA polymerase dus met het regulatie;eren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uit hoeveel basenparen bestaat een promotor?

A

100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat bepalen enhancers?

A

hoe vaak de transcriptie start. ze kunnen voor of in een gen liggen. ze liggen altijd op hetzelfde chromosoom maar ze kunnen verder overal liggen behalve op de promotor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

transcriptiefactoren binden aan DNA sequenties en reguleren zo de transcriptie. welke 2 transcriptiefactoren zijn er?

A

algemene transcriptiefactoren ( TF II A tm J)

specifieke transcriptiefactoren (genregulatoreiwitten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat doen de algemene transcriptie factoren?

A

promotor herkenning (TATAA box)

rekrutering van het RNA polymerase II

betrokken bij transcriptie van alle eiwit-coderende genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doen de specifieke transcriptiefactoren/ genregulatoreiwitten?

A

herkenning enhancer sequenties

activering van her RNA polymerase II

binden alleen aan genen met specifieke enhancers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de genregulatoreiwitten kunnen de transcriptie starten. hoe doen ze dit?

A

als de genregulatoreiwitten (op enhancer) contact maken met het RNA polymerase II op de promotor van het DNA, wordt de transcriptie gestart. bij dit contact wordt de ‘hendel’ van de RNA polymerase gefosforyliseerd. er ontstaat een lusvorming van het DNA

hoe dichter de promotor en de enhancers bij elkaar liggen, hoe vaker het transcript wordt aangemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe kunnen de genregulatoreiwitten en de enhancer verbinding maken?

A
door middel van DNA bindingsdomeinen, 
RNA polymerase II activeringsdomein, dimerisatiedomein, 
ligand bindingsdomein (bij kernreceptor)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat valt onder de DNA bindingsdomeinen?

A

zinkvinger motief
helix-turn-helix motief
basisch motief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat valt er onder de RNA activeringsdomein ?

A

acidic blob
glutamine rijk gebied
co-factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat valt er onder de dimerisatiedomeinen welke vaak gebruik worden voor de binding van de genregulatoreiwit aan de enhancer ?

A

leucine zipper motief

helix-loop-helix motief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe werkt het zinkvinger motief?

A

herkenning van DNA vindt plaats in de grote groef. zinkvingers in eenregulator eiwitten kunnen aan 2 basenparen binden met waterstofbruggen. door de alfa helixen worden de basen herkend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe werken de leucine zippers?

A

er worden twee. genregulatoreiwitten aan elkaar geritst door de aanwezigheid van alfa helix met aan 1 zijde een reeks van leucine residuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe werkt cortison/ een steroïdhormoon denkend aan de kernsreceptoreiwitten?

A
cortisol gaat door de celmembraan
cortisol bindt aan de glucocorticoid receptor
transport GR van cytosol naar kern
binding GR aan enhancer
activatie RNA polymerase II
strat transcriptie en RNA processing
transport van mRNA naar cytosol
translatie mRNA
17
Q

wat zijn 5 kenmerken van een kern receptor eiwit?

A

het zijn veelzijdige regulators van genexpressie

familie zinkvingereiwit

ze vormen homo en heterodimeren

binden an specifiek DNA respons element

ze kunnen geactiveerd worden door ligand bindingen (steroïden, vitamines, schildklierhormonen, vetzuurmetabolieten)

18
Q

de Genregulator eiwitten zorgen dus voor de regulatie van de transcriptie. hoe worden de genregulatoreiwitten aangestuurd (6)?

A

expressie die weefselspecifiek is

(de)fosforylering of andere modificaties

vormen van hetero en homo dimeren

interacties met cofactoren

lokalisatie in de cel

kernreceptor: ligand binding

19
Q

wat is Sonic hedgehog?

A

SSH is een groei- en differentiatie factor die belangrijk is voor de ontwikkeling van de hand

20
Q

wat is ZSR?

A

de respressor van SSH aan de duimkant maar een activator van de SSH aan de pinkkant

modificatie kan leiden tot polydactylie (meer vingerigheid)

21
Q

wat zijn voordelen van dimeren?

A
  1. Door DNA te binden als dimeer ontstaan er meer contactpunten met het DNA, en daarmee bindt het eiwit steviger met het DNA.
  2. Doordat de vereiste basenvolgorde dubbel zo lang wordt, is het dimeer ook basenvolgorde selectiever dan een monomeer.
  3. Hetero-dimeren geven de mogelijkheid om verschillende eiwitten te combineren waardoor een scala aan variaties ontstaat om verschillende DNA volgordes specifiek te binden.