15 Celdood Flashcards
welke 2 soorten georganiseerde celdood zijn er?
- apoptose
- autofagie
welke soort celdood vindt plaats zonder dat de cel daar zelf voor kiest maar gebeurt wel volgens een strak gereguleerd patroon?
necrose
wat is anoikis?
een speciale soort apoptose
wanneer vindt anoikis plaats?
bij het loslaten van cellen van de extracellulaire matrix
werkt anoikis bij tumorcellen?
nee, ze kunnen los van de extracellulaire matrix overleven
Hoe verloopt het morfologische proces van apoptose?
Apoptose is een gestructureerd proces dat zich in 30 tot 60 minuten voltrekt. Het begint met het terugtrekken van uitstulpingen van de celmembraan, gevolgd door het vormen van onregelmatige uitstulpingen (blebbing). Het DNA wordt afgebroken, chromatine condenseert, en de cel wordt kleiner en breekt in stukjes op, die apoptotische lichaampjes vormen. zie blz 194
Welke enzymen voeren het apoptoseproces uit, en hoe worden ze geactiveerd?
De enzymen die apoptose uitvoeren, zijn caspasen, een familie van cysteïneproteasen. Ze zijn aanvankelijk inactief (procaspasen) en moeten worden geactiveerd door proteolyse voordat ze hun functies kunnen uitoefenen.
Hoe wordt het apoptoseproces geïnitieerd?
Het apoptoseproces wordt geïnitieerd door proapoptotische impulsen, die kunnen leiden tot celdood via twee verschillende routes. Beide routes gebruiken initiatorcaspasen, maar uiteindelijk convergeren ze naar de uitvoerende caspasen, caspase 3 en caspase 7.
Wat gebeurt er met de resulterende apoptotische lichaampjes?
Apoptotische lichaampjes zijn klein genoeg om te worden opgenomen door andere cellen via fagocytose. Deze cellen nemen de apoptotische lichaampjes op en breken de celcomponenten verder af.
Wat is de extrinsieke apoptoseroute en wanneer wordt deze geactiveerd?
De extrinsieke apoptoseroute, ook bekend als caspase 8-route, wordt geactiveerd wanneer externe signalen vanuit de omgeving van een cel aangeven dat de cel niet langer gewenst is.
Welke receptoren spelen een rol in deze apoptoseroute, en waarom worden ze death-receptoren genoemd?
Deze route is gebaseerd op de stimulatie van tumornecrosefactor (TNF)-receptoren, die death-receptoren worden genoemd vanwege de aanwezigheid van een death-domein in hun cytoplasmische regio.
Wat zijn enkele bekende liganden voor deze death-receptoren?
De bekendste liganden voor deze death-receptoren zijn Fas-ligand, TRAIL en TNFa, die meestal worden uitgescheiden door andere cellen in de omgeving.
Hoe wordt caspase 8 geactiveerd in deze route, en wat is het bijzondere aan caspase 8 in vergelijking met andere caspasen?
Binding van een ligand aan de death-receptor leidt tot het aantrekken van adaptormoleculen zoals FAS-geassocieerde death-domeinproteïne (FADD), gevolgd door aanhechting van procaspase 8. Procaspase 8 wordt omgezet in caspase 8 door transactivatie. Caspase 8 verschilt doordat het als inactieve monomeer in de cel voorkomt, terwijl andere caspasen als dimeren aanwezig zijn.
Hoe vindt de activering van initiatorcaspasen plaats in deze route, en waarom is dit proces belangrijk?
Activering van initiatorcaspasen gebeurt door conformatieveranderingen die optreden door dimerisatie/complexvorming. Dit is belangrijk omdat initiatorcaspasen geen proteasen boven hen in de signaalcascade hebben. Autoklieving van de initiatorcaspasen maakt bindingsplaatsen vrij voor hun downstream-liganden als onderdeel van hun rijpingsproces.
Wanneer wordt de intrinsieke apoptoseroute (caspase 9) geactiveerd?
De intrinsieke apoptoseroute wordt geactiveerd wanneer er schade optreedt binnen de cel, zoals DNA-schade of ER-stress, die kan worden veroorzaakt door bestraling, chemotherapeutische middelen of het wegvallen van groeifactoren.
Wat is het mechanisme achter de activering van de intrinsieke apoptoseroute?
Deze route is gebaseerd op het induceren van de mitochondriale membraanpermeabiliteit door de familie van Bc12-eiwitten, die antiapoptotische eiwitten (zoals Bcl-2 en Bcl-XL) en proapoptotische eiwitten (waaronder Bak en Bax) omvat.
Hoe wordt de mitochondriale membraanpermeabiliteit verhoogd, en wat gebeurt er daardoor?
De proapoptotische eiwitten, zoals Bak en Bax, vormen poriën in de membraan van het mitochondrion, waardoor cytochroom C het cytoplasma kan binnendringen.
Wat gebeurt er in een gezonde cel om dit proces tegen te gaan?
In een gezonde cel worden de antiapoptotische eiwitten gebonden aan de proapoptotische eiwitten, waardoor de membraanpermeabiliteit laag blijft.
Hoe verandert celschade het evenwicht tussen deze eiwitten?
Celschade leidt tot een verhoogde expressie van proapoptotische eiwitten, waardoor de antiapoptotische eiwitten zoals Bcl-2 en Bcl-XL worden weggeconcurreerd.
Welke rol spelen de BH3-only-eiwitten bij de activering van de intrinsieke apoptoseroute?
Stressstimuli activeren BH3-only-eiwitten, zoals BAD, BIM en BID, die de antiapoptotische eiwitten inactiveren en juist de proapoptotische eiwitten activeren. Hierdoor kan meer cytochroom C uit de mitochondria lekken.
Wat is de rol van cytochroom C en het apoptosoom in deze route?
Samen met apoptotische proteaseactiverende factor i (APAF-i) vormt cytochroom C het apoptosoom, dat verantwoordelijk is voor de klieving en activering van caspase 9.
wat volgt na de extrensieke of intrinsieke initiatorfase?
de effectorfase
Welke caspases vertonen katalytische activiteit jegens procaspase 3 in de effectorfase van apoptose?
Zowel caspase 8 als caspase 9 vertoont katalytische activiteit jegens procaspase 3.
Wat is de rol van caspase 9 in de effectorfase van apoptose?
Caspase 9 activeert niet alleen procaspase 3 maar ook de effectorcaspase 7.
Hoe wordt celdood door apoptose uiteindelijk bereikt?
Celdood door apoptose wordt uiteindelijk bereikt doordat effectorcaspasen, zoals caspase 3 en caspase 7, de cel afbreken in kleinere stukken.
Wat zijn enkele functies van effectorcaspasen in apoptose?
Effectorcaspasen vernietigen de remmers van apoptose, knippen eiwitten zodat ze hun katalytisch domein verliezen, en vernietigen celstructuren.
Hoe draagt caspase 3 bij aan de apoptotische celdood?
Caspase 3 knipt onder andere het poly(ADP-ribose)polymeerase (PARP), wat resulteert in een verhoogde gevoeligheid van het DNA voor DNA-fragmentatie door endonucleasen.