1 Introductie Flashcards
1
Q
hoe zit het DNA in prokaryoten en eukaryoten?
A
bij prokaryoten zweeft het DNA los in de cel. bij eukaryoten hebben een intracellulair mebraan dat het grootste deel van het DNA omsluit, de celkern (eu=echt, karyon=kern)
2
Q
A
3
Q
wat waren de eerste bacteriën ooit en wat deden ze?
A
de archea, ze verkregen energie uit de omzetting van CO2 en N2, waarbij door fotosynthese het zuurstofgehalte in de atmosfeer steeg
4
Q
noem een overeenkomst tussen alle eukaryote cellen (schimmels, planten, dieren en alle andere organismen met kernhoudende cellen)
A
alle cellen zijn voor hun groei, overleving en deling afhankelijk van energie in de vorm van ATP (adenosinetrifosfaat)
5
Q
A