13 De celdeling Flashcards

1
Q

delen volledig gedifferentieerde en gespecialeerde cellen zich?

A

nauwelijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke cellen zorgen voor de aanmaak en vervanging van cellen?

A

voorlopercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in welke cellen vindt mitose plaats?

A

somatische cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in welke cellen vindt meiose plaats?

A

geslachtscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoeveel dochtercellen ontstaan bij mitose?

A

2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoeveel dochtercellen ontstaan bij meiose?

A

4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoeveel chromosomen hebben cellen die ontstaan door mitose?

A

46 (2n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoeveel chromosomen hebben cellen die ontstaan door meiose?

A

23 (1n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke ziekte wordt omschreven met: 47,XY,+21

A

jongen met syndroom van Down

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke ziekte wordt omschreven met: 45,X

A

meisje met syndroom van Turner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de aneuploïdie van een gezond meisje en jongen?

A

46, XX en 46, XY

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een reciproque translocatie?

A

genetisch materiaal uit 2 chromosomen wordt omgewisseld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

noem een voorbeeld van een reciproque translocatie?

A

philadelphiachromosoom: stuk DNA chromosoom 9 en 22 uitgewisseld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een gameet?

A

geslachtscel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe heet een cel die 2n is?

A

diploïd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe heet een cel die 1n is?

A

haploïd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waar staat de n voor?

A

hoeveelheid paren van de chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wanneer treden de meeste kiembaanmutaties op en waarom?

A

tijdens meiose, het DNA is dan relatief onbeschermd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

met welke letter worden translocaties in het karyotype aangegeven?

A

t

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat gebeurt bij acute myeloïde leukemie (AML)?

A

neoplastische groei myeloïde voorlopercellen in het bloed -> door translocatie chromosoom 11

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat gebeurt bij myelodysplastisch syndroom (MDS)?

A

uitrijpingsziekte hemapoëtisch systeem -> tekort aan erytrocyten (rode bloecellen), granulocyten (een type witte bloedcel, aangeboren immuunsysteem) en/of megakaryocyten (onvolgroeide trombocyt/bloedplaatje) ontstaat -> leidt vaak tot leukemie -> door translocatie chromosoom 11

22
Q

wat is inversie?

A

een vorm van chromosoomtranslocatie waarbij delen van 1 chromosoom worden omgedraaid en teruggezet in hetzelfde chromosoom

23
Q

hoe heet het als een chromosoompaar niet goed gesplitst wordt tijdens meiose 2?

A

non-disjunctie

24
Q

wat zorgt met name voor deleties?

A

straling

25
Q

waardoor zorgt straling met name voor deleties?

A

straling kan op meerdere plekken voor dubbelstrand breaks zorgen. bij korte afstand tussen de breaks kan bij reparatie een stuk verloren gaan
-> kan bv bij tumorsupressiegen -> bv. meningioom: meestal goedaardige tumor in hersenen

26
Q

waar zorgt het philadelphiachromosoom voor?

A

chronische myeloïde leukemie (CML): overmatige productie witte bloedcellen

27
Q

fasen celdeling
1. S-fase (synthese-fase)
2. G2-fase (gap-fase)
3. M-fase (mitosefase)
4. G1-fase
(5. eventueel G0-fase)

A
  1. DNA kopiëren
  2. rust: controle of DNA onbeschadigd is verdubbeld
  3. chromosomen worden gerangschikt in midden cel en dan uit elkaar getrokken
    dan cytokinese: cytoplasmatische componenten worden verdeeld en moedercel wordt gesplitst in 2 dochtercellen
  4. rust: groeien cel en cellulaire componenten aanvullen
  5. G0-fase als er geen signaal tot celdeling wordt gegeven of de cel groeit niet voldoende door tekort nutriënten
28
Q

wat is er met het MYCN gen bij de progressie va neuroblastoom?

A

MYCN gen is tot 300 keer vermenigvuldigd:
- lokale amplificaties op chromosoom 2
- circulaire stukjes DNA zonder centromeer (double minutes)
- willekeurige insertie

29
Q

hoe heten de startplekken voor de replicatie ?

A

origin of replication

30
Q

waar worden de transcriptiestartplekken door herkend?

A

origin of replication-complex (ORC) (enzymcomplex)

31
Q

wat doet een ORC?

A

helicase aantrekken

32
Q

hoe wordt het ORC actief gemaakt aan het begin van de S-fase?

A

het wordt door kinasen gefosforyleerd en de benodigde polymerasen worden aangetrokken

33
Q

hoeveel DNA zit er aan het eind van de S-fase in de cel?

A

4n

34
Q

hoe wordt ervoor gezorgd dat het nieuwe DNA genoeg histoneiwitten heeft om nucleosomen te vormen?

A

er worden tijdens de S-fase meerdere kopieën van histongenen afgeschreven

35
Q

vermenigvuldigen mitochondriën zich afhankelijk of onafhankelijk van de celkern?

A

ze bevatten hun eigen DNA en vermenigvuldigen zich onafhankelijk

36
Q

in welke drie groepen kunnen de factoren betrokken bij regulatie checkpointmechanisme in G2-fase worden ingedeeld?

A
  • sensors: Rad1, Rad9, Rad17 vormen ring om DNA en herkennen breuken -> ATM en ATR aantrekken -> fosforyleren Chk1 en Chk2
  • doorgeefluiken: Chk1 en Chk2 geven DNA-schadesignaal door aan uitvoerende moleculen
  • uitvoerders: belangrijke effecten:
    1. fosforylering p53 = remmer G2-transitie
    2. fosfatase Cdc25 -> remt G2/M-transitie
37
Q

waarom is DNA in de M-fase onder de microscoop te zien?

A

het DNA is dan heel gecondenseerd omdat er niet veel gentranscriptie plaatsvindt

38
Q

M-fase

A
  • profase
  • prometafase
  • metafase
  • anafase
  • telofase
39
Q

zie 13.8 blz 166

A

.

40
Q

profase

A

1.condensatie DNA
2.vorming centrosoom
3.verdubbeling centrosoom
4.organellen bewegen zich naar tegengestelde positie
5.vorming spoellichaam begint (trekken chromosomen uiteindelijk uit elkaar)
6.nucleaire envelopafbraak (NEB): kernmembraan en nucleaire poriecomplexen worden afgebroken -> mitotische spoel kan anders chromosomen niet bereiken

41
Q

wat trekt het verdubbelde DNA uit elkaar?

A

centrosoom (spoellichaampje)

42
Q

waar bestaat het centrosoom uit?

A

2 centriolen, structuren van 27 microtubuli

43
Q

prometafase

A

mitotische spoel is volledig gevormd

44
Q

metafase zie blz169

A
  1. microtubili worden aan de chromosomen gekoppeld dmv kinetochoor op dubbelchromosoom
  2. spoellichaampje zendt microtubili in alle richtingen in de hoop kinetochoor tegen te komen en hieraan te binden, worden geholpen door GTP-gebonden Ran (GTPase dat associeert met DNA)
  3. door continue polymerisatie en depolymerisatie van de microtubili wordt getest of chromatide goed vastzit; als kinetochoor aan beide spoellichamen bevestigd is, komt er druk te staan op het centromeer
  4. metaphase plate: alle chromosomen gerangschikt in equatoriale vlak
  5. signaal voor start anafase
45
Q

anafase

A

microtubili trekken zich terug in de richting van het centriool waaruit ze zijn ontstaan -> twee zusterchromatiden worden ieder naar een van de polen getrokken

46
Q

telefase

A
  • condensatie DNA
  • nieuw kernmembraan rondom chromosomen
  • cytokinese: verdeling cytoplasmatische celcomponenten worden verdeeld en ontstaan 2 dochtercellen door membraaninsnoering (door contractiele ring die samentrekt)
47
Q

bij meiose 1 liggen de homologe chromosomenparen boven elkaar, waar zorgt dit voor?

A

dit zorgt ervoor dat er crossing-over kan plaatsvinden

48
Q

wat doen cellen tijdens de G1-fase?

A

ze voeren hun normale functies uit

49
Q

welke fase gaan cellen in die niet hoeven te delen, geen signaal krijgen om te delen of enige schade of achterstand hebben opgelopen?

A

G0-fase: kan jaren duren

50
Q

wat voor soort stoffen geven signalen aan de cel om te delen of juist niet?

A

groeifactoren