ZO.4: wie het kleine niet eert ... Flashcards

1
Q

H&E

A

hematoxyline en eosine
Hematoxyline is basisch en kleurt dus zure celonderdelen DNA, RNA, glycosaminoglycanen paars
Eosine is zuur en kleurt dus met name basische celonderdelen mitochondriën, collageen en secretoire granula roze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is ongeveer de grootte van een cel

A

tussen de 2 en 200 micrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de gemiddelde grootte van een mitochondrium?

A

2 micrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de gemiddelde grootte van een nucleus?

A

5 micrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de gemiddelde grootte van een mitochondrium?

A

2 micrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ongeveer de grootte van een ribosoom

A

200 nanometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ongeveer de grootte van organellen

A

tussen 100 nanometer en 5 micrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is ongeveer de grootte van moleculen

A

0,2 nanometer - 100 nanometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is ongeveer de grootte van een atoom?

A

kleiner dan 0,2 nanometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de limitatie van conventionele lichtmicroscopie?

A

De golflengte van zichtbaar licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is confocale fluorescentie microscopie?

A

Een confocal fluorescence microscoop is een gespecialiseerd type fluorescentie microscoop die een afbeelding maakt door de specimen te scannen met een laser-beam.
Dit levert een scherp beeld op in de plane of focus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de maximale details van TEMs

A

1 nanometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de maximale details van SEMs

A

3-20 nanometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de maximale details van lichtmicroscopen

A

0,2 micrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een coupe

A

een dun plakje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is chromatische aberratie

A

Elke lichtgolflengte wordt door de lenzen iets anders gebroken, wat ten koste gaat van de beeldscherpte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is hematoxyline?

A

Hematoxyline is een basische kleurstof die vooral basofiele (zure) verbindingen paars kleurt. (o.a. celkern)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is eosine?

A

Eosine is een zure kleurstof die met name (basische) eiwitten oranje-roze kleurt

18
Q

Wat is metachromasie?

A

Golflengteverschuiving doordat zodanig veel kleurstofmoleculen op korte afstand van elkaar binden (bijvoorbeeld blauw naar paars/rood in korrels van mestcellen)

19
Q

Alcian blue

A

kleurt slijm blauw

20
Q

Gomorri

A

kleurt reticulinevezels zwart

21
Q

Trichodroom blue

A

Kleurt bindweefsel blauw, spier donkerrood

22
Q

PAS (periodic acid - Shiff)

A

kleurt mucopolysachariden paars

23
Q

Wat zijn histochemische kleuringen?

A

Histochemische kleuren zijn kleuringsmethoden die gebruik maken van een chemische reactie tussen componenten van cellen of weefsels en de toegevoegde chemicaliën.

24
Q

IJzerkleuring

A

ijzerion reageert met ferrocyanide tot een complex (Pruisisch blauw)

25
Q

PAS-kleuring

A

kleurt met name geglycosyleerde eiwitten en glycogeen roze

26
Q

Cytochemie

A

enzymkleuring; een substraat wordt in zodanige vorm aangeboden dat het resulterende enzymproduct een gekleurde neerslag geeft

27
Q

enzymhistochemie

A

aanwezige enzym in weefsel wordt aangetoond door aan de coupe substraat toe te voegen die door de enzymen worden omgezet in een bepaald gekleurd product

28
Q

Welke twee groepen fluorescerende kleurstoffen bestaan er

A
  • specifieke kleurstoffen
  • chromoforen
29
Q

Noem 3 bekende DNA-kleurstoffen

A
  • DAPI
  • EthidiumBromide
  • Hoechst (kleurt blauw)
30
Q

Immuunkleuring

A

Immuunkleuring is kleuring waarbij antistoffen met een detectielabel koppelen aan een structuur van een bepaald celcomponent, om deze zichtbaar te maken

31
Q

Hoe mengen emissiekleuren?

A

Additief:
rood + groen = geel
rood + blauw = magenta
groen + blauw = cyaan
rood + groen + blauw = wit

32
Q

polyklonale antistoffen

A

mengsel van antistoffen gericht tegen meerdere epitopen op het antigeen (minder specifiek)

33
Q

monoklonale antistoffen

A

één type antistof gericht tegen één epitoop op het antigeen (specifiek)

34
Q

Wat is een artefact?

A

een in de microscopie ongewenst kenmerk in een preparaat als gevolg van een fout of het verkeerd toepassen van een techniek

35
Q

Wat is post-mortem degeneratie?

A

Onvolledige of vertraagde fixatie van weefsel veroorzaakt het vrijkomen van lytische enzymen uit celorganellen (autolyse) wat digestie van het weefsel en verlies van morfologische structuur veroorzaakt (vooral in weefsels met veel enzymen 9zoals klieren)

36
Q

Pararosaniline-Toluidine Blue (PT)

A

kleurt chromatine paars
kleurt cytoplasma en collageen licht violet

37
Q

mallory trichromy

A
  • kleurt nuclei paars
  • kleurt cytoplasma, keratine en erytrocyten licht rood of oranje
  • kleurt collageen licht blauw
38
Q

Picrosirius-Hematoxyline (PSH)

A
  • kleurt collageen rood
  • kleurt cytoplasma violet of roze
  • kleurt nuclei paars
39
Q

Wright-Giemsa stain

A
  • kleurt nuclei paars
  • kleurt erytrocyten roze of rozig oranje
40
Q

zilver of goud stains

A

kleurt filamenten in neuronen en reticulinevezels donker bruin of zwart

41
Q

Welke kleuringsmethoden zijn er voor elastine?

A
  • recorsin fuchsin
  • aldehyde fuchsin
  • orcein

kleuring: bruin of paarsachtig

42
Q

Kleuring voor lipiden

A
  • Oil red O (rood)
  • Sudan black (zwart)
  • Osmium tetroxide (zwart)