HC.3 - Regulatie genexpressie Flashcards
Noem de 7 regulatie mogelijkheden van eiwitsynthese
- transcriptie controle
- RNA processing controle
- RNA transport en localisatie controle
- translatie controle
- mRNA degradatie controle
- eiwitactiviteit controle
- eiwitdegradatie controle
Wat is de functie van RNA polymerase I
transcriptie van de meeste rRNA genen
Wat is de functie van RNA polymerase II
transcriptie van eiwit-coderende genen (mRNA)
Wat is de functie van RNA polymerase III
transcriptie van tRNA en sommige rRNA genen
Welk soort RNA codeert voor eiwitten?
mRNA
Welk soort RNA vormen de basisstructuur en de katalyserende structuur van een ribosoom?
rRNA
Wat is een promotor?
Een promotor is een nucleotidesequentie van ongeveer 100bp voor het startpunt van een gen en bindingsplaats van RNA polymerase II. Het bepaalt welke kant het RNA-polymerase op moet gaan.
Wat zijn enhancers?
Enhancers zijn regulerende elementen die overal liggen behalve op de promotor (op hetzelfde chromosoom)
Wat is de functie van algemene transcriptiefactoren?
- Herkenning van de promotor (de TATAA box op -30 bp) en binden aan de promotor
- Recrutering van het RNA polymerase II (het positioneren van RNA polymerase)
- Uit elkaar trekken van de DNA dubbele helix om de template streng tevoorschijn te halen, zodat polymerase kan beginnen met transcriptiefactoren
Wat is een primair transcript?
een kopie van het DNA met zowel exonen als intronen
Wat is de functie van specifieke transcriptiefactoren?
- herkenning enhancer sequenties
- activering van het RNA polymerase II na de recrutering
Welk soort transcriptiefactoren herkennen de TATA box?
Algemene transcriptiefactoren herkennen de TATAA box. Specifiek bindt TFIID met TBP (TATAA-bindend proteïne) aan de TATAA box.
Beschrijf de activering van RNA polymerase
Het genregulatoreiwit (specifieke transcriptiefactor) bindt aan een enhancer. Hierop vormt het DNA een lus en kan het generegulator eiwit contact maken met RNA polymerase. Daardoor kan fosforylering plaatsvinden en wordt RNA polymerase II weggestuurd.
Welke 3 belangrijke typen DNA bindingsdomeinen zijn er?
- Zinkvinger motief
- Helix-turn-helix motief (basisch domein)
- basisch domein
Welke 3 belangrijke RNA polymerase II activeringsdomeinen zijn er?
- “acidic blob”
- glutaminerijk gebied
- co-factoren (complexvorming)
Wat is een dimerisatiedomein? Welke 2 bekende motieven bestaan er?
Twee transcriptiefactoren hebben een domein die bij elkaar kunnen komen, zodat die samen een dimerisatiedomein kunnen maken.
- leucine zipper motief
- helix-loop-helix motief