ZO.1 - Mitochondriën en energiehuishouding Flashcards

1
Q

De mitochondriën van hartspiercellen hebben veel meer cristae dan die in huidcellen. Wat betekent dit voor de mitochondriën in de hartspier?

A

Veel actiever in oxidatieve fosforylering, en dus aerobe ATP synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem twee nadelen van de anaerobe glycolyse in vergelijking met de aerobe glycolyse

A
  • minder ATP-opbrengst per glucosemolecuul
  • verzuring door lactaatvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat maakt dat glycolyse aeroob in plaats van anaeroob verloopt?

A

De snelheid waarmee cytosolair gevormd NADH kan worden gereoxideerd; wanneer er cytosolair veel NADH wordt gevormd dat niet snel genoeg in het mitochondrion wordt verwerkt, stijgt de lactaatvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de producten van de volledige oxidatie van 1 mol pyruvaat door pyruvaatdehydrogenase en de CZC?

A

3 CO2, 1 ATP; 4 NADH; 1 FADH2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel protonen zijn nodig voor synthese van 1 ATP

A

4 (3 via ATP-synthase en 1 voor cotransport van anorganisch fosfaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de ATP opbrengst van reoxidatie van 1 NADH

A

2,5 ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de ATP opbrengst van reoxidatie van 1 FADH(2)

A

1,5 ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt cytosolair NADH gereoxydeerd in de glycerol-3-fosfaat shuttle, en wat is het product ervan in het mitochondron?

A

Door de omzetting van DHAP naar glycerol-3P door NADH afhankelijk glycerol-3P dehydrogenase (NADH), FADH2 in mitochondriale binnenmembraan (zie figuur 2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt cytosolair NADH gereoxydeerd in de malaat-aspartaat shuttle, en wat is het product ervan in de mitochondriale matrix?

A

Door de omzetting van oxaalacetaat naar malaat door malaatdehydrogenase; NADH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke elektronenshuttle is er in skeletspiercellen?

A

glycerol-3-fosfaat shuttle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke elektronenshuttle is er in het grootste deel van het lichaam (o.a. lever en hartspier)?

A

malaat-aspartaat shuttle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom oworden in volledig ontkoppelde mitochondriën substraten met maximale snelheid geoxideerd?

A

Er ontstaat geen protonengradiënt, dus complexen I, III en IV kunnen maximaal protonen naar buiten blijven pompen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom moet de mitochondriale binnenmembraan impermeabel zijn voor de meeste ionen?

A

Dit zou de pH gradiënt doen verdwijnen zonder dat er ATP gesynthetiseerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kunnen geladen metabolieten zoals ADP, Pi, pyruvaat, malaat, glutamaat, toch vanuit de cytosol de mitochondriale matrix bereiken?

A

via speciale carriereiwitten in de mitochondriale binnenmembraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke verbinding bepaalt in de cel de activiteit van de oxidatieve fosforylering bij aanwezigheid van voldoende O2 en substraten?

A

ADP (of Pi) in de cytosol. Zonder ADP geen fosforylering, en zonder fosforylering geen elektronentransport, geen NADH reoxidatie, en dus geen citroenzuurcyclus of vetzuuroxidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf hoe ATP niveau in de cytosol wordt gehandhaafd bij toename in ATP verbruik

A

Toename ATP verbruik, stijging ADP, meer uitwisseling ADP en ATP over mitochondriale binnenmembraan, dus herstel ATP in cytosol en fosforylering van ADP naar ATP in de mitochondriale matrix.

17
Q

Wat is de functie van ATP/ADP translocator?

A

Het op peil houden van het ATP niveau in het cytosol en het aanvoeren van ADP naar ATP-synthetase voor fosforylering. Ofwel het uitwisselen van ATP en ADP

18
Q

Wat is de functie van de fosfaatcarrier?

A

Het aanvoeren van fosfaat naar de matrix door gekoppeld transport aan een proton

19
Q

Wat vindt plaats bij pyruvaat dehydrogenase?

A

De vorming van acetyl CoA

20
Q

Wat is heteroplasmie?

A

De mtDNAs van mitochondrion in één cel verschillen onderling. Ook al neigt een mitochondrion naar homoplasmie.

21
Q

Wat is het drempel-effect?

A

Wanneer een aanvankelijk laag percentage gemuteerde mtDNAs na een zeker aantal celdelingen een bepaalde drempel overschrijdt, wat leidt tot problemen

22
Q

Wat is genetische heterogeniteit?

A

Een bepaald syndroom kan geassocieerd worden met verschillende genen

23
Q

Hoe delen mitochondriën?

A
  1. één van de cristae groeit uit naar de overzijde, waarna fusie met het tegenoverliggende binnenmembraan plaatsvindt
  2. het buitenmembraan invagineert ter plekke
  3. de scheiding van mitochondriën is compleet
24
Q

Wat zijn aggregaten?

A

groepjes glycogeen gelegen tussen membranen van het ER

25
Wat is een oxidatiestap? En een reductiestap?
De oxidatiestap is het chemische proces waarbij de geoxideerde stof, de reductor, elektronen afstaat aan een andere stof, de oxidator Reductiestap: De reductiestap is het chemische proces waarbij de gereduceerde stof, de oxidator, elektronen opneemt van een andere stof, de reductor.
26
Beschrijf de malaat-aspartaat shuttle
.
27
Beschrijf de glycerol-3-fosfaat shuttle
..