ZL: hepatitis Flashcards

1
Q

bij welke diersoort komt de primaire hepatitis bijna niet voor?

A

kat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

meest voorkomende oorzaak acute hepatitis?

A

infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke virussen kunnen bij paarden milde, voorbijgaande hepatitis veroorzaken?

A
  • equine arteritis virus

- equine infectieuze anemievirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welk virus is bij de hond de veroorzaker van hepatitis contagiosa canis?

A

canine adenovirus 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welk virus kan acute levernecrose veroorzaken in het konijn?

A

een infectie met een calicivirus dat VHD veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de verwekker van papegaaienziekte psittacose en wat heeft dit met de lever te maken?

A

chlamydophila psittaci

- geeft bij papegaaien van alle leeftijden een acute hepatitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke parasitaire infecties kunnen leververanderingen veroorzaken?

A
  • echinococose

- ascaris suum bij het varken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschijnselen acute hepatitis

A
  • icterus vaak maar niet altijd aanwezig
  • verminderde activiteit, apathie
  • misselijkheid, braken, anorexie
  • HE bij massieve diffuse levernecrose (zeldzaam)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

therapie acute hepatitis

A
  • moet spontaan herstellen

- geen specifieke therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke honden zijn vooral gevoelig voor HCC?

A

honden jonger dan een jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

incubatietijd CAV-1

A

2-5 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

infectieroute CAV-1

A
  • per os: vermeerdering in tonsillen en regionale lymfeknopen
  • per inhalatie: vermeerdering in slijmvliezen respiratietractus

vervolgens viremie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verspreiding CAV-1

A
  • speeksel
  • ontlasting
  • urine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke vormen van HCC zijn er?

A
  • peracuut: komt niet veel voor, vergrote lever, hoge koorts, sterven snel
  • acuut: 3-5 dagen, onrustige dieren, koorts, zeer ziek, conjunctivitis, vergrote lever
  • subacuut: 6-14 dagen, uitgebreide hemorragische diatahese slvl en huid, karakteristieke oogveranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

diagnostiek HCC

A
  • PCR om het virus aan te tonen
  • virusisolatie uit secreta en excreta wordt bijna nooit meer toegepast
  • na herstel persisteert virus in nieren en kan nog 6-9 maanden worden uitgescheiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

therapie HCC

A
  • geen specifieke therapie
  • vooral ondersteunend en symptomatisch
  • effectieve vaccins (tegen CAV2 werken ook tegen CAV1)
17
Q

waar wordt de meest voorkomende vorm van chronische hepatitis bij de hond door gekenmerkt?

A
  • fibrose
  • galgangproliferatie
  • regeneratie
  • lymfoplasmacellulaire ontstekingsreactie
18
Q

waardoor kan een chronische hepatitis ontstaan?

A
  • op zichzelf staand door voortdurende aanwezigheid van een agens
  • door het chronisch worden van een acute hepatitis
19
Q

bij welke dieren komt chronische hepatitis door stapeling van koper voor?

A
  • schaap

- hond

20
Q

wat is het gevolg van stapeling van ijzer in de hepatocyten bij vogels?

A

chronische leverbeschadiging die leidt tot leverfibrose

21
Q

waarom hebben schapen eerder last van koperstapeling in de lever dan runderen?

A
  • schapen hebben een lagere koperbehoefte dan runderen

- capaciteit van de schapenlever om koper uit het lichaam te verwijderen is beperkt

22
Q

waar leidt koperstapeling in de lever van het schaap toe?

A
  • acute periacinaire en midzonale levercelnecrose, in ernstige gevallen massieve levernecrose
23
Q

waarom is bij texelaars de capaciteit van de lever nog geringer dan andere schapenrassen, met betrekking tot de verwerking van koper?

A

omdat zij een genetisch defect hebben in 1 van de eiwitten die verantwoordelijk is voor het uitscheiden van koper in gal

24
Q

Hoe wordt koper normaal verwerkt in een dier?

A

Het geabsorbeerde koper wordt gebonden aan albumine en komt via de poortader naar de lever, die het opneemt en verwerkt. De voor het lichaam noodzakelijke hoeveelheid koper wordt aan transporteiwitten gebonden en uitgescheiden in het bloed, zodat het in gecontroleerde vorm voor andere organen beschikbaar komt. Het overtollige koper wordt door een intracellulair systeem van bindende en transporterende eiwitten naar de canaliculaire membraan van de hepatocyten vervoerd en via actief transport naar de gal uitgescheiden. Deze zorgvuldige behandeling zorgt ervoor dat er in de levercel geen vrije koperatomen voorkomen.

25
Q

definitie cirrose

A

Cirrose wordt gedefinieerd als een na levercelverval optredend proces, dat is gekenmerkt door fibrose en een ombouw van de normale lobulaire leverarchitectuur in abnormaal gestructureerde hyperplastische noduli. Dit is het eindstadium van een chronische hepatitis bij alle diersoorten, ongeacht de oorzaak en het onderliggende proces.

26
Q

wat is de meest voorkomende secundaire leveraandoening bij alle diersoorten?

A

niet-specifieke reactieve hepatitis

27
Q

bij welke dieren komen leverabcessen vooral voor?

A

bij jonge dieren als gevolg van een navelinfectie

28
Q

wat is de oorzaak van leverabcessen bij oudere runderen meestal?

A

een complicatie van pensverzuring