zelf en cultuur begrippen Flashcards

1
Q

individuele zelf

A
  • relatief stabiele persoonseigenschappen
  • innerlijke eigenschappen, onafhankelijk van anderen
  • abstracte eigenschappen, ongeacht situatie of gedragsdomein
  • unieke eigenschappen, verschillend van anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sociale zelf

A

= relationeel en/of collectief
- relaties met anderen
- In groups (sociale categorie, gemeenschap, netwerk)
- rollen (normen, verwachtingne, verantwoordelijkheid)
- status (in de hiërarchie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zelfreferentie-effect

A

in individualistische culturen onthoud je dingen beter, ben je sterker betrokken wanneer je dingen kunt relateren aan jezelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zelfbewustzijn

A

mate waarin je je bewust ne, van hoe anderen naar je kijken, vaak ongemakkelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

subjectief zelfbewustzijn

A
  • zelf als subject, eerstepersoonsperspectief
  • van binnen naar buiten
  • minder zelfbewsut
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

objectief zelfbewustzijn

A
  • zelf als object, derdepersoonsperspectief
  • van buiten naar binnen
  • meer zelfbewust: hoe zien anderen mij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly