woordenschat deel 5 Flashcards
1
Q
aantijging
A
beschuldiging
2
Q
adequaat
A
correct en passend
3
Q
apocalyptisch
A
rampzalig
4
Q
complicatie
A
bijkomende moeilijkheid
5
Q
erbarmelijk
A
minderwaardigheid
6
Q
existentieel
A
vragen over zin van het leven
7
Q
expliciet
A
zeer uitdrukkelijk
8
Q
fanatiek
A
overdreven vasthoudend
9
Q
fysionomie
A
gelaatstrekken
10
Q
irrationeel
A
strijdig met het gezond verstand
11
Q
linguaal
A
mbt taal
12
Q
morfologie
A
studie van de bouw van woorden
13
Q
narratief
A
verhalend/vertellend
14
Q
ontrafelen
A
ontcijferen
15
Q
paradox
A
tegenstelling
16
Q
symptoom
A
verschijnsel van ziekte
17
Q
syndroom
A
geheel van verschijnselen
18
Q
transformeren
A
vervormen
19
Q
universeel
A
algemeen
20
Q
voorwenden
A
alsof doen
21
Q
A