academische woordenschat deel 4 Flashcards
1
Q
additioneel
A
aanvullend
2
Q
anticiperen
A
vooruitlopen op iets
3
Q
antisemitisch
A
tegen Joden
4
Q
archetype
A
eerste versie van iets
5
Q
continuüm
A
iets doorlopend/spectrum
6
Q
destilleren
A
iets zuiveren
7
Q
diversiteit
A
verscheidenheid
8
Q
geavanceerd
A
modern
9
Q
hyperrealistisch
A
heel realistisch
10
Q
lobbyen
A
iemand overtuigen van iets
11
Q
mandaat
A
taak die je krijgt binnen een bedrijf
12
Q
pendant
A
tegenhanger
13
Q
persisteren
A
doorzetten
14
Q
probiotisch
A
levensbevorderend
15
Q
resumeren
A
samenvatten
16
Q
stellig
A
vastbesloten
17
Q
synchroniciteit
A
gelijktijdigheid
18
Q
tendens
A
strekkig, iets wat maatschappelijk leeft
19
Q
verankeren
A
vastzetten
20
Q
vergaren
A
verzamelen
21
Q
A