citeren en parafraseren Flashcards
1
Q
erlebte rede/semidirecte rede/vrije indirecte rede
A
- tussenvorm tussen directe en indirecte reden
- woordvolgorde van directe rede, maar persoon en tijd van ww van indirecte reden
2
Q
directe rede
A
Ze dacht: Wat zien die cupcakes er lekker uit!
3
Q
indirecte rede
A
Ze vond dat die cupcakes er lekker uitzagen.
4
Q
semidirecte rede
A
Wat zagen die cupcakes er lekker uit!
5
Q
citaat
A
letterlijk overgenomen passage uit een publicatie en staat doorgaans in de directe rede
6
Q
parafrase
A
weergave in eigen woorden van een passage, staat in indirecte rede
7
Q
wanneer leestekens behoren tot geciteerde uitspraak
A
tussen aanhalingstekens, anders erbuiten.
8
Q
mag er na een afsluitend aanhalingsteken nog een punt komen?
A
nee
9
Q
opletten bij weergeven van gedachte
A
geen aanhalingstekens -> Sasha dacht: ik heb honger
10
Q
A