lanseloet van denemarken Flashcards

1
Q

naar wat verwijzen de abele spelen?

A

naar 4 Middelnederlandse toneelstukken uit 1410

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 stukken

A

emoreit, gloriant en lanseloet van denemarken -> ridderverhalen in theatervorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom zijn die stukken van groot belang?

A

de enige stukken van die aard in volledig westerse literatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

abel

A

vertalen door mooi, goed, kunstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom werd abel vertaald door mooi,..

A

om zich af te zetten van de boertige toneelstukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat voor humor werd er gebruikt in de boertige toneelstukken?

A

platte humor over pipi en kaka

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat dwarsboomt de relatie tussen Lanseloet en Sanderijn?

A

de mama van Lanseloet is tegen de relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tegen wie spreekt Lanseloet?

A

zichzelf of publiek -> niet zeker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vierdewandfictie

A

bij toneelstuk is publiek de vierde wand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

terzijde

A

monoloog waarin personage informatie verkondigt over situatie waarin hij/zij zich bevindt of over zijn/haar emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe gaat Lanseloet om met het standenverschil?

A

heeft hogere stand en denkt dat alles mag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe gaat Sanderijn om met het standenverschil?

A

is armer -> weet dat ze daarmee haar toekomst zal verpesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom is Sandrijn nog terughoudend?

A

denkt dat ze gebruikt zal achterblijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly