Woorden les 8 Flashcards
1
Q
αγγελλω
A
berichten, melden
2
Q
αθλιος
A
ongelukkig
3
Q
αμα
A
tegelijk, tegelijkertijd
4
Q
αντι + gen
A
in plaats van
5
Q
αρεσκω+ dat
A
bevallen aab, in de smaak vallen bij
6
Q
βοηθεω
A
te hulp komen, helpen
7
Q
εν νω εχω
A
van plan zijn (lett. in de geest hebben)
8
Q
ευνους
A
goedgezind (aan)
9
Q
εχθρος
A
gehaat (bij) vijandig (aan)
10
Q
η αληθεια
A
waarheid
11
Q
ηδη
A
al, reeds
12
Q
η στρατια
A
leger
13
Q
η τυχη
A
lot
14
Q
κωλυω (+inf)
A
verhinderen, beletten (om)
15
Q
ο αγγελος
A
bode