WK 3 H7 Verstandelijke beperking en Leerstoornis Flashcards

1
Q

Verstandelijke beperking.

Verschillende niveau’s op intensiteit (severity)

A
Verstandelijke beperking (IDD)
= Gebreken in intellectueel functioneren en gebreken in addaptief gedrag.

Verschillende niveau’s op intensiteit (severity)

  1. Mild
  2. Matig
  3. Ernstig
  4. Diepgaand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Developmental-difference debate

ontwikkelingsverschildebat

A

Discussie over de mate waarin kinderen met een ontw.stoornis verschillen van normaal ontw. kinderen.

Beweringsvoorbeelden
> “Deze kinderen ontwikkelen niet anders, maar langzamer.”
> “Deze kinderen denken en handelen werkelijk op een andere manier”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Genotypen en fenotypen bij ontwikkelingsstoornis bij andere classificatiemodellen dan DSM5

A

Bepaalde afwijkende genotypen verhogen de kans op bepaalde gedragsfenotypen.
> dus aan de hand van genotypen een medische diagnose
ipv bij de DSM psychologisch of psychiatrisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 verstandelijke beperkingen door genetische afwijkingen noemen.

A
  1. Syndroom van Down
  2. Williamssyndroom
  3. Fragiele X-syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verstandelijke beperkingen door genetische afwijkingen uitleggen:

  1. Syndroom van Down
  2. Williamssyndroom
  3. Fragiele X-syndroom
A
  1. Syndroom van Down
    = een extra chromosoom.
  2. Williamssyndroom
    = mutatie op chromosoom 7.
  3. Fragiele X-syndroom
    = mutatie op FMR1-gen.
    > voornamelijk bij jongens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2 soorten oorzaken bij verstandelijke beperking.

A

Biologische oorzaken
= fysiologische of fysieke oorsprong.
> genetische oorzaken, middelenmisbruik zwangerschap, ziektes etc

Niet-Biologische oorzaken
> gebrek aan intellectuele stimulatie of armoede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

4 Oorzaken bij leerproblemen volgens Fletcher benoemen.

A
  1. Genetische factoren
  2. Neurobiologische factoren
  3. Factoren omtrent het kind
  4. Milieufactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
Oorzaken bij leerproblemen volgens Fletcher uitleggen.
1. Genetische factoren
(kans ouders - kind)
2. Neurobiologische factoren
(hersenstructuur)
3. Factoren omtrent het kind
(interpersoonlijke factoren)
4. Milieufactoren
(leefomgeving, ouders)
A
  1. Genetische factoren
    = kans dat ouders en kinderen beiden een leerstoornis hebben is tussen de 40 en 60 procent.
  2. Neurobiologische factoren
    = De grootte van neurale netwerken hebben invloed op de structuur en de functies van het brein.
  3. Factoren omtrent het kind
    = Motivatie heeft invloed op de vooruitgang.
  4. Milieufactoren
    = leefomgeving heeft invloed op leergierigheid en het leervermogen.
    > ouders spelen geen muziekinstrument, minder naar luisteren of stimuleren om zelf te leren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verschil tussen organic/non-organic oorzaken voor IDD

> welke meestal erger?

A

organic: specifieke fysiologische (genetica of omgeving) oorzaak - geassocieerd met ernstigere vormen van IDD

non-organic: invloeden van cultuur/familie - bv. slechte levenscondities gepaard met een lage IQ

> Verstandelijke beperking door organische factoren meestal ernstiger en komen in alle lagen van bevolking voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

down syndroom: wanneer waarschijnlijker?

gevolgen van ongevaarlijke prenatale test?

A

hoe ouder moeder bij zwangerschap, hoe hoger waarschijnlijkheid op sydroom van down

door test zonder risico-> meer aborties -> uitsterven van het sydroom?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Intelligentieniveau IQ van VB
en percentage vd verstandelijk beperkte

Licht (mild)
Matif (moderate)
Erstig (severe)
Diep (profound)

Zwakbegaafheid

A

Licht (mild)
IQ: 55-70
> 85 procent vd VB
> incombinatie met: sociale redzaamheid achter in ontwikkeling.

Matig (moderate)
IQ: 40-55
> 10 procent vd VB

Ernstig (severe)
IQ: 25-40
> 3,5 procent vd VB

Diep (profound)
IQ: lager dan 25
> 1.5 procent vd VB

Zwakbegaafdheid
IQ: 71-84

> Intelligentie wordt bepaald door erfelijkheid en omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly