WK 1 H3 Beginselen en praktijken v psychop Flashcards
Welke 3 ontwikkelingsfactoren spelen een rol bij aanpassing binnen de ontwikkelingspychopathologie?
Vergeleken met de normgroep andere kinderen:
1. - Vertraging (delay)
= Traag qua ontwikkeling?
- Fixatie
= Houdt het kind gedrag langer aan dan normaal?
- Fixatie
- Afwijking (deviance)
= Vertoont het kind afwijkend gedrag?
- Afwijking (deviance)
Ontwikkelingstrajecten (devlopmental pahtway)
- Verschil breed / smal
- 3 invloedsvormen ouders op traject
- 2 belangrijke begrippen
Ontwikkelingstrajecten (devlopmental pahtway)
Brede ontwikkelingstrajecten = omvatten doelgerichte patronen van emoties, cognities en gedrag over meerdere domeinen op een grotere schaal.
Smalle ontwikkelingstrajecten = omvatten specifiekere doelen.
Invloed ouders:
- Het inleiden van een traject = initiating trajectories
- Het ondersteunen van een traject = supporting trajectories
- Het bemiddelen van een traject = mediating trajectories
2 belangrijke begrippen
- Equifinaliteit
- Multifinaliteit
Ontwikkelingstrajecten (devlopmental pahtway)
Invloed ouders uitgelegd:
- initiating trajectories
- supporting trajectories
- mediating trajectories
- initiating trajectories
= vanuit eigen (ouders) voorkeuren - supporting trajectories
= ondersteunen voorkeuren van het kind - mediating trajectories
= helpen interpreteren van situaties of voorwerpen
Ontwikkelingstraject
- Equifinaliteit
- Multifinaliteit
Ontwikkelingstraject
- Equifinaliteit
= verschillende omstandigheden leiden tot dezelfde diagnose (cause A, B or C = outcome X) - Multifinaliteit
= gelijke beginselen die leiden tot verschillende uitkomsten (cause B = outcome X, Y or Z)
Ontwikkelingstraject
- continuïteit - discontinuïteit
Ontwikkelingstraject
- continuïteit - discontinuïteit
= zelfde gedrag houdt wel of niet aan door de tijd
Area’s of comfort
Domeinen van competentie
Risico, Veerkracht, Beschermingsfactoren
Risicofactoren
= eigenschappen mbt het individu, een familie of een omgeving. Vergroot de kans op risico.
Veerkracht
= omvat adaptatievermogen ondanks tegenslag. Dus herstelvermogen.
Beschermingsfactoren
= eigenschappen mbt het individu, een familie of een omgeving. Dragen bij aan Veerkracht.
2 onderscheidingen binnen risicofactoren
2 onderscheidingen binnen risicofactoren
Non-specifiek risico
= verhoogde gevoeligheid voor allerlei stoornissen
Specifiek risico
= verhoogde gevoeligheid voor een specifieke stoornis
3 Onderzoeksstrategieën binnen de ontwikkelingspsychologie
- cross-sectionele studies tegenover longitudinale studies
- complexe hypothese en complexe modellen
- real world settings met praktische toepassingen.
Verschil Cross-sectionele studies en Longitudinaal onderzoek
Cross-sectionele studies focust voornamelijk op verschillen tussen leeftijdgroepen, terwijl Longitudinaal onderzoek vooral individuele verschillen in de ontwikkeling wil vaststellen
Cross-sectionele studies
= alle data tegelijkertijd verzameld en vergeleken. Verschillende groepen participanten tov elkaar.
Longitudinaal onderzoek
= Groep gedurende langere tijd gevolgd.
Complexe hypothese en complexe modellen
- Gene-by-environent interactions
- 3 soorten interacties
Complexe hypothese en complexe modellen
Gene-by-environent interactions ( g x e )
= Formule om risicofactoren voor kinderen in hun ontwikkeling te bepalen. Gevoeligheid hangt af van risicofacten en omgeving. (Gene x environment)
3 soorten interacties
- passieve correlaties
- actieve correlaties
- evocatief correlaties
Gene-by-environent interactions
3 soorten interacties:
- passieve correlaties
- actieve correlaties
- evocatief correlaties
Gene-by-environent interactions
3 soorten interacties:
- passieve correlaties
= kinderen ontvangen zowel de genen als de omgeving van de ouders - actieve correlaties
= kinderen vormen en selecteren hun eigen omgeving
(bv kiezen van sportclub) - evocatief correlaties
= de manier waarop kinderen zich gedrag beïnvloed hoe anderen op hen reageren
Onderzoek in real-world settins met praktisch onderzoek
- translationeel onderzoek
translational research
translationeel onderzoek
(translational research)
= Hiermee probeert men wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar de klinische praktijk.
Omgekeerd wil men met ervaring vanuit de klinische praktijk de wetenschap informeren om zo wetenschappelijk onderzoek te verbeteren.
coherentie
coherentie (ontwikkelingstraject)
= verschillende gedragingen zijn gerelateerd aan elkaar (gepeste -> pester)
Geen vorm van continuïteit, heeft wel met elkaar te maken.
wat houdt “differential susceptibility” in?
algemene construct:individuele verschillen qua interactie tussen genetica en risico/beschermende factoren