WK 1 H2 Modellen van ontwikkeling Flashcards

1
Q

6 modellen binnen de psychopathologie in een zin

  1. Fysiologische modellen
  2. Psychodynamische modellen
  3. Gedrags- en cognitieve modellen
  4. Humanistische modellen
  5. Gezinsmodellen
  6. Socioculturele modellen
A
  1. Fysiologische modellen = vanuit fysiologische basis
  2. Psychodynamische modellen = onbewuste
  3. Gedrags- en cognitieve modellen = observeerbaar gedrag
  4. Humanistische modellen = positieve psychologie
  5. Gezinsmodellen = dynamiek binnen gezin
  6. Socioculturele modellen = cultuur, ses, normen, etniciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschil tussen continue en discontinue modellen

A

Verschil: De manier waarop er onderscheid wordt gemaakt tussen normaal en abnormaal.

Continue modellen = normale emoties, cognities en gedrag vormen stukje bij beetje een probleem. - geen duidelijke onderscheiding tussen mensen.

(worden ook kwantiatieve/dimensionele modellen gemoend)

Discontinue modellen = concrete en kwalitatieve verschillen tussen individuen in emoties, cognities en gedrag. - wel duidelijke onderscheiding tussen mensen.

(worden ook categorische/kwalitatieve modellen genoemd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fysiologische modellen?

  • 3 belangrijke begrippen
  • Belangrijkste model
A

Fysologische modellen = Fysiologische basis kan structureel, biologisch of chemisch zijn.

Belangrijke begrippen: Neurale plasticiteit, Genotype (geërfde eigenschappen), Fenotype (zichtbaar).

Belangrijkste model: Diathesis-stress model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Diathesis-stress model

1- soort model

2- betekenis

3- leidt tot

4- kwetsbaarheden

A

Diathesis-stress model

    • Fysiologisch model
  1. = aangeboren (fysiologisch) of verkregen (omgeving) kwetsbaarheden die de kans op een stoornis verhogen.
  2. Leidt tot ‘Distress en Dysfunction’.
  3. Kwetsbaarheden: - Genetische afwijking - Structurele pathologieën - Biochemische verstoringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Psychodynamische modellen - nadruk op 4 punten

A

Psychodynamische modellen

  1. Onbewuste cognitieve, affectieve en motivationele processen
  2. Mentale representaties van zichzelf, anderen en relaties
  3. De betekenis van individuele, subjectieve ervaringen
  4. Vroege jeugd: manier waarop normale en abnormale persoonlijkheden ontstaan en zich ontwikkelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gedrags- en cognitieve modellen

  • Verschil en betekenis -

Belangrijkste begrippen (3)

A

Gedragsmodellen = kijken naar observeerbaargedrag van een individu binnen een specifiek milieu

  • Aangeleerd gedrag. Dmv: Klassieke conditionering, operante conditionering en observationeel leren.

Cognitieve modellen = de componenten en processen van de geest, en de mentale ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Humanistische modellen

A

Humanistische modellen = persoonlijke betekenisvolle ervaringen, aangeboren motivaties voor gezonde groei en een doelbewuste creatie van het zelfbeeld door een kind.

Wordt voornamelijk gekeken naar:

  • potentie voor geluk
  • creativiteit
  • actualisatie

Positieve Psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gezinsmodellen

A

Gezinsmodellen = dynamiek van het hele gezin.

Gedeelde milieu = factoren gelijk voor ieder kind

Niet-gedeelde milieu = factoren die broers en zussen van elkaar onderscheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Socioculturele modellen

A

Socioculturele modellen = culturele factoren, normen over gender en etniciteit, SES.

Ecologische modellen = directe invloed van omgeving op het gedrag van kinderen

Geboortecohort = Kinderen die in een gelijke historische periode geboren zijn, hebben een aantal ervaringen en gebeurtenissen gemeenschappelijk. Zij behoren tot één geboortecohort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ecologische modellen

A

Ecologische modellen = directe invloed van omgeving op het gedrag van kinderen

  • sociocultureel model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geboortecohort

A

Geboortecohort = Kinderen die in een gelijke historische periode geboren zijn, hebben een aantal ervaringen en gebeurtenissen gemeenschappelijk. Zij behoren tot één geboortecohort.

  • sociocultureel model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly