WK 2 H13 Mishandeling en trauma- en stressgerelateerde stoornissen Flashcards

1
Q

Stressresponssysteem

  • aanpassing in welke drie neurologische systemen?
A

Stressresponssysteem
= laat stresshormonen vrij.
> Fysiologische respons: aanpassingen in het neuro-endocrienesysteem, metabolischesysteem en immuunsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Allostase

A

Stressresponssysteem

Allostase
= ‘evenwicht door verandering’
> Bij hevige stress: sommige functies tijdelijk stilgelegd, zodat die energie gebruikt kan worden als zelfverdediging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Epigenetica

A

Stressresponssysteem

Epigenetica (invloed van de omgeving op de effecten van genetica)

= Overmatige blootstelling aan stress: verandering hersenen en genen (genen zelf veranderen niet; de werkwijze van de genen wel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 vormen mishandeling uitleggen

A
  1. Seksuele mishandeling
    = seks volw en kind
  2. Fysieke mishandeling
    = opzettelijke verwondingen
  3. Psychologische/emotionele mishandeling
    = het langdurig negeren of dwarsbomen van elementaire behoeften
    >still face experiment
  4. Verwaarlozing
    = minimaal benodigde zorg wordt niet verleent
    > leidt tot (fysieke of emotionele) schade of gevaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 trauma- en stress gerelateerde stoornissen

  • benoemen
  • uitleggen
  • 4 onderliggende domeinen noemen
A
  1. Acute stressstoornis = vertoon van:
    - indringing
    - dissociatie
    - vermijding
    - arousal
    > houdt niet langer dan een maand aan.
  2. Post-traumatische stressstoornis = vertoon van:
    - indringing
    - dissociatie
    - vermijding
    - arousal
    > symptomen houden langer dan een maand aan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Trauma- en stress gerelateerde stoornissen

4 onderliggende domeinen uitleggen:

  • indringing
  • dissociatie
  • vermijding
  • arousal
A
  • indringing
    = Het herbeleven van het trauma.
    > dmv herinneringen, flashbacks en nachtmerries.
  • dissociatie
    = Verandering in cognitie of gemoedstoestand.
    > zoals problemen met het geheugen.
  • vermijding
    = Omvat pogingen om mensen, plaatsen of situaties die geassoieerd worden met het trauma te ontlopen.
  • arousal
    = Omvat overmatige waakzaamheid, prikkelbaarheid en extreme responsen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Recent toegevoegde trauma- en stressgerelateerde stoornis aan de DSM5 omschrijven.

A
Ontwikkelingstrauma stoornis 
( Developmental trauma disorder )
= Omvat blootstelling aan een chronisch trauma 
> verzorgers betrokken
> milieu waarin kind opgroeid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mishandeling

Gevolgen op korte (4) en lange (2) termijn

A

Gevolgen mishandeling (oa)

Korte termijn:

  • schade aan de hersenen
  • verlies van het adaptatievermogen
  • aantasting emotieregulatie
  • slaapproblemen

Lange termijn

  • angststoornissen
  • aantasting fysieke en mentale gezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Posttraumatische groei

A

Posttraumatic growth
= Verbetering van het leven na een trauma
> Zoals meer waardering voor het leven (fredje), betere relaties met anderen, meer verandering en groei.
> mogelijk bij vroege erkenning en ondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

6 Factoren die (in combinatie met een trauma) bijdragen aan trauma- en stressgerelateerde stoornissen.

  • genen
  • hersengebieden
  • ecosociologische factoren (3)
  • opvoeders
A
  • Genen: gevoeligheid voor stress
  • Hippocampus of Amygdala: beschadiging of onvolgroeid
  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Temperament
  • ‘Verschillende effecten van de ouders’
    > 3 benoemen!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Factoren die (in combinatie met een trauma) bijdragen aan trauma- en stressgerelateerde stoornissen.

‘Verschillende effecten van de ouders’

  • Shotgun effect
  • Gebrek aan bescherming effect
  • Giftige familie effect
A

Factor: verschillende effecten van de ouders
= factoren vanuit ouders die bijdragen aan trauma- en stressgerelateerde stoornissen.

  • Shotgun effect
    = Wanneer ouders net zo geraakt zijn door een trauma als het kind.
  • Gebrek aan bescherming effect
    = Wanneer ouders geen bescherming, support en zekerheid kunnen bieden.
  • Giftige familie effect
    = Wanneer ouders angstsymptomen van hun kind in stand houden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Interventie bij mishandeling en trauma- en stressgerelateerde stoornissen.

A

Meestal medicatie en psychotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Epiginetica

A
  • Epigenetica

= Overmatige blootstelling aan stress: verandering hersenen en genen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Allostase

A
  • Allostase
    = ‘evenwicht door verandering’
    > Bij hevige stress: sommige functies tijdelijk stilgelegd, zodat die energie gebruikt kan worden als zelfverdediging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly