Wiskunde JAN Flashcards
1
Q
Welke 3 ken je?
A
tangens, cosinus, sinus
2
Q
hoe vindt je de tangens
A
TOA overstaande en aanliggende
3
Q
hoe vindt je de cosinus
A
CAS aanliggende en schuine zijde
4
Q
hoe vindt je de sinus
A
SOS overstaande en schuine zijde