GESCHIEDENINS Flashcards

1
Q

Standplaaatsgebondenheid

A

De plaats waar je woont,cultuur bepaalt je visie op de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

chronologisch

A

volgorde van tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Millenium

A

1 000 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

globaal

A

hele wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mondiaal

A

hele wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

nationaal

A

binnen een bepaald land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

regionaal

A

stad/gebied/omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

periferie

A

randgebeid/ tegengestelde van centrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de domeinen

A

Politiek,economisch, sociaal en cultureel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef deeldomeinen

A

Politiek: binnenlands of buitenlands

Cultureel: kunst, godsdienst, leefgewoonten, wetenschappen, onderwijs, sport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar gaan historische vragen over?

A

Verleden,
relatie tussen heden en verleden ,
totsandskoming, historische beeldvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn historische bronnen

A

voorwerpen en getuigenissen van het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn historische werken

A

resultaat van een historisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het verschil tussen primaire en secundaire bronnen

A

PRIMAIRE: in het verleden gemaakt
SECUNDAIRE: later gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

breuk

A

wat verandert/ tegengestelde continuiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom overleefde het Oost-romeins de volksverhuizingen?

A

Door de strategische ligging, diplomatie keizer
en niet dezelfde economische achteruitgang zoals het west-romeinse rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat en van wie is de codex

A

Justinianus(na constantionopel) het bestaat uit leerboek voor studenten, opinies en wetten van romeinse rechtsgeleerde

18
Q

Wat weet je over de codex zelf

A

latijn geschreven en vanaf de 12de eeuw nemen west-europese landen delen over.

19
Q

Wat was de oost-romeinse staadsgodsdients?

A

Christendom

20
Q

Wat was het verschil tussen byzantijnse en west-europese kerk?

A

BYZANTIJNDES:
KEIZER; hoofd staat en kerk
Patriarch leidt kerk voor de keizer
GRIEKS
WEST-EUROPESE:
BISCCHOP van rome= PAUWS
LATIJN

21
Q

Wat gebeurt er met de haiga sophia

A

Justinianus laat haiga sophia opnieuw bouwen in constantionopel

22
Q

Hoe komt het dat het oost romeise rijk valt?

A

De arabieren en turken veroveren grote delen van het rijk en in 1453 veroveren turkse ottomanen constantinopel.

23
Q

wat zijn karolingers en merovingers?

A

Ze zijn allebei Frankische koninklijke families.

24
Q

Wie is chlodovech

A

chlodovech is hoofd van de merivinges en hij bereidde het gebied snel uit

25
Q

Hoe wordt je koning

A

als je vader koning was,erfenis

26
Q

wie zijn missionarissen

A

ze probeerde de germanen(ze geloven in meerdere goden) te christianiseren.EN DAT LUKTE

27
Q

Wat was grondbezit

A

Het gaf jou rijkdom en macht

28
Q

Wat zijn hofmeiers en wat hebben ze gedaan?

A

Hofmeiers zijn een soort 1ste minister en ze hebben de merovings van de troon gestoten.

29
Q

Wat deed de paus toen?

A

hij steunde hen in ruil voor hulp tegen de langobaarden (germanen die Italië probeerde te veroveren)

30
Q

Toen karel de grootte keizer werd en stierf wat gebeurde er met zijn rijk?

A

Het werd in gouwen verdeelt (provincies)

31
Q

Wat zijn gougraven hertogen en markgraven?

A

GOUWGRAVEN en HERTOGEN doen de bevelen van de koning en een mark beschermt her rijk en ze worden bestuurd door MARKGRAVEN en sommige besturen het leger

32
Q

Waar spelen de friezen een belangerijke rol

A

De friezen spelen ene belangerijke en actieve handelsrol in het Noorden van her frankische rijk

33
Q

Wat en Waarom zijn de abdijen een belangerijke rol in het karolingisch rijk?

A

Abdijen zijn kloosters waar nonnen samen komen en ze waren een belangerijke rol voor de heropleving van de cultuur

34
Q

Hoe komt het dat het karolingisch uiteen valt

A

Lodewijk de vroom, zoon karel de grote, hij voerde weinig oorlg en de slechte staat van de wegennetten en het meoilijke contact met het bustuur, dus het bestuur doet steeds hun eige zin.

35
Q

Wat gebeurde er met het rijk va Lodewijk na zijn dood

A

De zonen van lodewijk kwamen niet tot een besluit dus hebben het rijk in 3 delen gedaan na een aantal jaar verdwijnt het middelste stuk

36
Q

Vanwaar komen vikingen?

A

scandinavië

37
Q

Wanneer kwamen de vikinen in grote bleoi

A

In 800 en 1050

38
Q

Wat kenmerkte de vikingen

A

Ze maakte groten en smalle schepen en plunderde veel plekken, hadden ene rjke cultuur en waren succesvolle handelaars

39
Q

Hoe komt het dat we niet zo veel weten van de vikingen?

A

Ze lieten weinig schriftelijke bronnen achter

40
Q

Geef de delen van het frankisch domein

A

-woeste gronde(hout sprokkelen, dieren eten geven)
-tenure(manus, met stekje grond)
-vroonhof(versterkte woning van de heer)

41
Q
A