chemie Flashcards

1
Q

geef energie vormen ne bronnen

A

VORM elektrische,thermische, kinetische,chemische, stralings
BRON houtskool,aardgas,wind,zon,aardolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 2 processen heb je?

A

fysisch en chemisch proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschil fysisch en chemisch proces

A

fysisch geen nieuwe stoffen , aanwezige stof verandert
chemisch nieuwe stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het verschil tussen reagenta en reactieproduct

A

Reagenta gebruikte stof begin
Reactieproduct gevormde stof
ALLEBEI bij een chemisch proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef wet van lavoisier

A

De massa voor en na een chemische reactie blijft hetzelfde in een gesloten systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef wet behoud van energie

A

Tijdens een chemische reactie gaat er geen energie verloren of worden bijgemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef wet behoud atomen

A

Per atoomsoort is het aantal atomen voor en na de reactie gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

exo-energetische reactie

A

chemische reactie waarbij een vorm van energie vrijkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

endo-energetische reactie

A

chemische reactie waarbij een vorm van energie wordt opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly