FRANS tijden Flashcards
hoe vorm je futur proche
aller+inf
hoe vorm je impératif
Je nous en vous vorm zonder onderwerp
hoe vorm je futur simple
hele ww+uitgangen avoir
hoe vorm je passé recent
venir+de+ infinitief
hoe vorm je de conditionelle presen?
infinitief+ uitgangen imparfait
Les verbes impersionelle: Nodig hebben
il+ COI+ FAUT bv. IL vous faut
Les verbes impersionelle: GAAN OVER
i s’agit de+sub+inf
Les verbes impersionelle: RAAD/TIP GEVEN
IL FAUT + INF
Welke verbes impersionelle heb je nog?
Il y a, il fait, il, il est
het is koud en bwolkt
Il fait froid et nuageux
Het is droog en zonnig
Il fait sec et ensoleillé
Het is vochtig en grijs en het sneuwt
Il fait humide et gris et il y a de la neige
Het is 11 °C
Il fait 11 degrés
Er is zon en wind
Il y a du soleil et il y a du vent
Het gaat onweren en regenen
il y aura de l’orage et de la pluie
Je gaat een paraplu nodig hebben
Il te faut un parapluie
Je moet alle deuren sluiten
Il faut fermer les fênetres
het zal sneeuwen
Il neigera
Men zal een jas moeten nodig hebben
Il faudra un manteau épais
het gaat morgen in brussel zonnig zijn en het zal 8°C worden
Demain il fera beau à Bruxelles et 8 degrés
Vandaag is het Bewolkt in Antwerpen
Aujourd’hui il est nuageux en Anvers
Men kondigt sneeuw aan in de ardennen
On annonce de la grêle en Ardennen
De zon schijt
le soleil brille
Geef een goede raad : NOTRE TABLET EST TOMBEè. ELLE NE FONCTIONNE PLUS.
Il vous faut une nouvelle tablette
