NEDERLANDS tijd Flashcards

1
Q

verschil verteltijd en vertelde tijd

A

VERTELTIJD: duur lezen
VERTELDETIJD; werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stukjes die worden geskipt

A

Tijdsprongen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer spreken we over een hoog tempo/ versnelling

A

Verteltijd korter dan vertelde tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer spreken we over een laag tempi/ retardering

A

verteltijd langer dan verteldetijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat als de verteldetijd en verteltijd even lang zijn

A

dan sprelken we over een tijddekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kalendertijd

A

tijdsperiode waar een verhaal zich afspeelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anachronisme

A

fout tegen kalendertijd in het verhaal
bv gsm gebruik in middeleeuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly