Wijze Woorden - O Flashcards
1
Q
object
A
het object
2
Q
objective
A
objectief
3
Q
objectify
A
objectiveren
4
Q
observation
A
de observatie
5
Q
observe
A
observeren
6
Q
omission
省略 ／ 遺漏
A
de omissie
7
Q
reversible
A
omkeerbaar
8
Q
convert
A
omrekenen
9
Q
switch (over)
= zich aanpassen (een nieuwe toestand)
A
omschakelen
10
Q
switch
A
de omschakeling
11
Q
define
A
omschrijven
12
Q
definition
A
de omschrijving
13
Q
change
A
de omslag
14
Q
controversial
有爭議的
A
omstreden
15
Q
scope
A
de omvang
16
Q
large (extensive / comprehensive)
A
omvangrijk
17
Q
circumvent
A
omzeilen
18
Q
convert
A
omzetten
19
Q
unacceptable
A
onacceptabel
20
Q
unusual
A
onalledaags
21
Q
unintended
A
onbedoeld
22
Q
unknown
A
onbekend
23
Q
unproven
A
onbewezen
24
Q
unconventional
A
onconventioneel
25
inconceivable (unbelievable)
ondenkbaar
26
neglected
onderbelicht
27
found / substantiate
onderbouwen
28
foundations
de onderbouwing
29
minor
| = minder belangrijk
ondergeschikt
30
underestimated
ondergewaardeerd
31
undermine
ondergraven
32
lower limit
de ondergrens
33
present (now) / in questions
onderhavig(e) geval / wetsvoorstel
34
underlying
onderliggend
35
underestimate
onderschatten
36
distinction
het onderscheid
37
distinguish
onderscheiden
38
endorse
onderschrijven
| = Het eens zijn met / instemmen met (accept)
39
below
onderstaand
40
underline
onderstrepen
41
overcome
ondervangen
42
research
het onderzoek
43
study / investigate
onderzoeken
44
researcher
de onderzoeker
45
unclear
onduidelijk
46
lack of clarity
de onduidelijkheid
47
improper
oneigenlijk
| e.g. oneigenlijk gebruik
48
unethical
onethisch
49
unfounded
| = zonder grond / onderbouwing
ongefundeerd
50
invalid
ongeldig
51
unordered
ongeordend
52
unchanged
ongewijzigd
53
unfeasible
onhaalbaar
54
error
de onjuistheid
55
recently
onlangs
56
inaccurate
onnauwkeurig
57
inaccuracy
de onnauwkeurigheid
58
irreversible
onomkeerbaar
59
indisputable
| = irrefutable 不可駁回的
onomstotelijk
| <=> weerlegbaar
60
undisputed
onomstreden
61
unexplained
onopgehelderd
62
unnoticed
onopgemerkt
63
unorthodox
| = extreme
onorthodox
| e.g. onorthodoxe aanpak, methode
64
unproblematic
onproblematisch
65
unrealistic
onrealistisch
66
unsystematic
onsystematisch
67
lack / go without
ontberen
68
to be lacking
ontbreken
69
discover
ontdekken
70
discoverer
de ontdekker
71
discovery
de ontdekking
72
undeserved
onterecht
| e.g. onterechte nederlaag / onterecht gedrag
73
unravel
| 解決
ontrafelen
| = losrafelen
74
design (noun)
het ontwerp
75
design (v.)
ontwerpen
76
creator
de ontwikkelaar
77
develop
ontwikkelen
78
development
de ontwikkeling
79
unexplained
onverklaard
80
undiminished
onverminderd
81
ineffective
onwerkzaam
82
uncertainty
de onzekerheid
83
impure
onzuiver
84
impurity
de onzuiverheid
85
cause
de oorzaak
86
subdivide
opdelen
87
assignment
de opdracht
88
operational
operationeel
89
task
de opgave
90
clarify
ophelderen
91
clarification
de opheldering
92
train
opleiden
93
training
de opleiding
94
yield
opleveren
95
increase
oplopen
96
soluble
oplosbaar
97
(dis)solve
oplossen
98
solution
de oplossing
99
remarkable
opmerkelijk
100
mention / notice
opmerken
| = bespeuren
101
measure
opmeten
102
absorption / recording
de opname
103
absorb / record
opnemen
104
surface
het oppervlak
105
superficial
oppervlakkig
| e.g. oppervlakkige kennis / oppervlakkig oordeel
106
(surface) area
de oppervlakte
107
opponent
de opponent
108
store (v.) / (warehouse) put up
opslaan
109
split up
opsplitsen
110
locate
opsporen
111
add up
optellen
112
addition
de optelling
113
option
de optie
114
optimal
optimaal
115
optimize
optimaliseren
116
be conspicuous = stand out
opvallen
117
striking
| 明顯的 ／ 出眾的
opvallend
118
view
de opvatting
119
order (n.)
de orde
120
order (v.)
ordenen
121
order (n.)
de ordening
122
organ
het orgaan
123
organization
de organisatie
124
organize
organiseren
125
orient
| (look around) 使適應
oriënteren (zich)
126
output
de output
127
correspond to / agree
overeenkomen met
128
similarity / agreement / resemblance
de overeenkomst
129
in accordance with
overeenkomstig
130
other / remaining
overig
| = resteren
131
overlap (n.)
de overlap
132
overlap (v.)
overlappen
133
consult
overleggen (met iem.)
134
switch over (v.)
overschakelen
135
switch-over (n.)
de overschakeling
136
exceed
overschrijden
137
exceeding
de overschrijding
138
superfluous
| = surplus / excess
overtollig
139
consider
overwegen iets
140
predominantly
| = mainly / for the most part
overwegend
| = voornamelijk
141
consideration
de overweging
142
overview
het overzicht
