Uitdrukkingen Flashcards

1
Q

iets of iemand steunen, iemands opvattingen delen / akkoord gaan

A

achter iets / iemand staan

e.g. ik sta achter de stemplicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

heel snel

A

binnen de kortste keren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stubborn

  • Koppig blijven
  • zich strijdvaardig opstellen, niet bereid zijn toe te geven
A

de hakken in het zand zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het duurt lang

A

Er is een lange weg te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Er moet veel voor gedaan worden

A

Er komt heel wat bij kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het er moeilijk mee hebben

A

grote moeite hebben met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

morele steun hebben aan iets

A

houvast hebben aan iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stress, emphasize

*benadrukken

A

in de verf zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

in a short period

*op korte termijn

A

in een vloek en een zucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

雙重標準

A

met twee maten (en twee gewichten) meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zonder de hulp van anderen, op eigen initiatief

A

op eigen houtje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dezelfde basis heb ben (neutral) / op dezelfde wijze inrichten /
uitgaande van dezelfde grondgedachte

A

op (dezelfde) leest schoeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

on de rebound

*als directe reactie op wat er gebeurt

A

van de weeromstuit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

haastig van de ene naar de andere plaats

A

van hot naar her

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly