afgeleide werkwoorden Flashcards
invloed hebben op
beïnvloeden
in mijn nadeel werken
= disadvantage / hurt / harm
benadelen
de nadruk leggen op
= emphasise / point up
benadrukken
voorraden krijgen
= stock up on / provision / supply
bevoorraden
Er zijn wolken aan de hemel
bewolken
veiligen maken
beveiligen
to get / to grab
bemachtigen
economize
bezuinigen
frighten / scare
beangstigen
get drunk
bezatten
memorialise, remember
herdenken
reprint
herdrukken
reformulate
herformuleren
*geherformuleerd
re-open
heropenen
re-marry
hertrouwen
restructure
herstructureren
*geherstructureerd
revalue
herwaarderen
*geherwaardeerd
re-definit
herdefiniëren
*geherdefinieerd
re-read
herlezen
* heeft herlezen
rebuild
heropbouwen
* heropgebouwd
re-issure / redistribute / republish
heruitgeven
*heruitgegeven