Wetenschapsfilosofie Flashcards
Demarcatievraagstuk
afbakenen van de grens tussen wetenschap en niet-wetenschap
Wetenschapsfilosofie
- karakterisering van wetenschappen geven
- onderzoeken in hoeverre de bijzondere aanspraken van de wetenschappen gerechtvaardigd zijn
- inzicht geven in de plaats van de wetenschappen in cultuur en samenleving
Type kernvragen binnen de wetenschapsfilosofie
- Ontologische vraag (zijnsleer) welke kenmerken heeft een object.
- Epistemologische vraag (kennisleer)
- Methodologische vraag
Ontologische vraag
(zijnsleer) = welke dingen er zijn in de wereld, wat bestaat en welke kenmerken heeft een object.
o Zintuigelijk aanneembaar of niet?
o Algemeen verschijnsel of unieke gebeurtenis?
o Constant door de tijd heen of veranderlijk?
Epistemologische vraag
(kennisleer) = kentheoretisch vraag: hoe kunnen we het object van onderzoek leren kennen? Onder welke voorwaarden kunnen we tot geldige kennis komen?
o Isoleren in laboratorium of in context bestuderen?
o Ingrijpen of observeren op afstand?
o Mee praten of alleen meten?
Methodologische vraag
praktische uitwerking van Epistemologische vraag: Hoe gaan we daarbij te werk?
o Praktische uitwerking / concrete manier van werken
verstehen
als socioloog moet je maatschappij leren begrijpen
standaardbeeld goede wetenschap
- Empirische achtergrondinformatie moet correct zijn
- Persoonlijke bias van onderzoek mag geen rol spelen
- Experiment moet onberispelijk zijn
- Theoretische/conceptuele uitgangspunten moeten deugen (steekhouden)
kenmerken logisch positivisme
- empirische grondslag
- verificatiecriterium
- inductie als belangrijkste redeneervorm
- eenheid van wetenschap = universele criteria
(- vooruitgangsgeloof)
(- rockbottom of knowledge)
(- fundamentele waarheid)
(- antimetafysische houding)
antimetafysische houding
metafysische houding = filosofische en religieuze beschouwingen die de menselijke ervaringen ontstijgen (God, sterfelijkheid) -> talig onderzoek: geredeneerd naar definitie of invulling van abstract concept. Logisch positivisten verwerpen dit onderzoek op radicale wijze: metafysische uitspraken zijn zinloos, want niet toetsbaar en behoren niet tot domein van wetenschap.
empirische grondslag
alleen waarnemingen gelden als enige legitieme bron van kennis, niet om alledaagse observaties of ervaringen, maar om specifieke waarnemingen die voortkomen uit zorgvuldig opgezette experimenten die een heldere en ondubbelzinnige hypothese kunnen toetsen.
verificatiecriterium
manier om zinvolle (toetsbare) uitspraken te kunnen onderscheiden van zinloze (niet toetsbare) uitspraken bepalen welke uitspraken wetenschappelijk zijn en welke niet.
inductieve redeneervorm
wetenschap redeneert vanuit hypotheses toe naar universele uitspraken.
eenheid van wetenschap (universele criteria)
criteria zouden voor elke wetenschappen hetzelfde moeten zijn.
vooruitgangsgeloof
naar mate de wetenschap vordert komen we dichter bij de ultieme waarheid.
kenmerken kritisch rationalisme
- probleem met inductie -> verificatiecriterium onmogelijk
- falsificatie
- universele criteria
- uitspraken en observaties zijn theorie geladen
(- geen fundamentele waarheid maar corroboratiegraad)