Sociaal-medische wetenschappen week 4 Flashcards

1
Q

medische sociologie

A

wetenschappelijke studie van sociale en culturele aspecten, gezondheid en gezondheidszorg -> beschouwt gezondheidszorg als sociaal systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Theoretische perspectieven op ziekte en zorg

A
  • Functionalisme
  • Symbolisch interactionisme
  • Marxistisch perspectief
  • Sociaal constructivisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

functionalisme

A
  • sociaal evenwicht wordt in stand gehouden door rollen en normen, nieuwkomers en zieken verstoren evenwicht
  • Resultaat van voorwaardelijke legitimatie is dat verstoorde evenwicht snel weer in balans wordt gebracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ziekterol volgens Parsons (functionalisme)

A
  • Rechten van zieke
    o Vrijstelling normale rolverplichtingen
    o Geen eigen verantwoordelijkheid voor ziekte: ziekte heeft recht op verzorging
  • Plichten van zieke:
    o Wens om (snel) beter te willen worden (inzetten)
    o Zieke moet hulp zoeken en advies opvolgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sociale controle (functie ziekterol) (functionalisme)

A
  • Isolerende functie (zieke-rol) -> isoleert zieke mensen van mensen die niet ziek zijn -> niet zelf of als groep beslissen over ziekte maar arts heeft regulerende legitimerende rol -> deviantie wordt gekanaliseerd -> artsen en ziekenrol om disbalans te voorkomen
  • Reïntegratieve functie (artsenrol): door zieke-rol wordt het mogelijk rollen weer te vervullen
    -> Resultaat: door ziekte verstorende evenwicht komt weer in balans.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ideaaltype (functionalisme)

A

gedachten constructie: omschrijving van typerende, essentiële karakteristieken (geeft algemene verwachtingen van de ‘ideale patiënt weer) -> niet bedoeld als beschrijving van werkelijkheid. Kan behulpzaam zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

symbolisch interactionisme

A
  • we interpreteren de wereld om ons heen door te interacteren.
  • Ziekte wordt gezien als professionele constructie (arts heeft de macht om ziekte te creëren) en als sociale constructie (maatschappij bepaalt wat wel of geen ziekte is).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

freidson (symbolisch interactionalisme)

A
  • ziekte is afwijkend gedrag -> resultaat van wisselwerking/onderhandeling
  • Botsingen tussen leken- en professionele definities: arts-patiënt relatie is onderhandeling tussen twee werelden
  • Strategische interacties: zowel arts als patiënt proberen doelen te bereiken, patiënt is actieve partner
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

stigma

A

kenmerk dat een persoon in negatieve zin ‘anders maakt’ (brandmerk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

soorten stigma

A
  • Publiek stigma = hoe samenleving aankijkt tegen bepaalde groep -> stereotypes, vooroordelen en discriminerend gedrag van de algemene bevolking tegenover de gestigmatiseerde groep.
  • Ervaren publiek stigma = hoe ervaart iemand de stereotypes, vooroordelen en discriminerend gedrag van de algemene bevolking tegenover de gestigmatiseerde groep.
  • Persoonlijk stigma = eigen stereotypes, vooroordelen en discriminerend gedrag tegenover de gestigmatiseerde groep
  • Zelfstigma = hoe kijk je er tegen aan, hoe zie je dat zelf, ook als je zelf bij zo een groep hoort -> geïnternaliseerd publiek stigma; stereotypes, vooroordelen en discriminerend gedrag van iemand uit de gestigmatiseerde groep tegenover zichzelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gevolgen stigma

A
  • Lagere sociaaleconomische status -> moeilijker baan vinden
  • Lagere mentale en fysiek gezondheid
  • Gevoelens van schaamte en angst
  • Lage zelfwaardering en vermijden van sociale interacties
  • Barrière voor zieken van professionele hulp
  • Kwalitatief minder goede zorg krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Marxistisch perspectief

A
  • vorm van systeemkritiek.
  • Ziekte wordt gezien als uitbuiting als gevolg van kapitalisme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Medicalisering (marxisme)

A

verschijnselen als ziekte gedefinieerd of als medisch probleem behandeld worden -> macht van professie wordt steeds verder uitgebreid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

iatrogenese (marxisme)

A

ziekmakende zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sociaal constructivisme

A
  • vorm van wetenschapskritiek: stelt kennis zelf ter discussie, wetenschappelijke feiten worden gecreëerd door sociale gemeenschap waarin kennis geproduceerd wordt.
  • Medische kennis reflecteert de heersende politieke/sociale verhoudingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Omstreden aandoening

A
  • mensen voelen zich ziek en hebben klachten maar er is geen biomedisch bewijs van de oorzaak of ziekte
  • geen behandeling
  • gebrek aan medische consensus
  • diagnose door patiënten ervaringen en klinische observaties.