Sociaal-medische wetenschappen week 1 Flashcards

1
Q

biomedisch model

A
  • Ziekte =
    o Storing van een normaal functionerend organisme
    o Verstoorde biologische/lichamelijke processen als oorzaak
  • Gezondheid= Afwezigheid van ziekte
  • Focus:
    o Behandeling van het lichaam door arts
    o Preventie door wegnemen van oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Biopsychosociaal model

A
  • Ziet menselijk lichaam als onderdeel van sociaal systeem
  • Benadrukt relaties tussen mens en omgeving en tussen lichaam en geest
  • Heelheid (holisme): allesomvattende benadering van mensen, ziekte en gezondheid
  • Gezondheid omvat meer de afwezigheid van lichamelijk lijden: algeheel welzijn  en zelf regievoering over leven (gezondheid voelen terwijl je wel aandoening hebt of andersom)
  • Ziekte en gezondheid = Continuüm
    Focus
  • samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren bij ontstaan en beloop van ziekte en gezondheid
  • verschillende aangrijpingspunten voor ziektepreventie en gezondheidsbevordering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

disease

A
  • medisch-professioneel perspectief
  • objectieve biologische afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

illness

A
  • ik-perspectief
  • subjectieve ziekte-ervaring, lijden, zich ziek voelen (beleving)
    -> iemand is ziek als hij zich ziek voelt en zelf zegt dat hij zich ziek voelt, doelen niet kan bereiken, leven niet leven zoals hij gewend is, perceptie van 1 persoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sickness

A
  • sociaal/maatschappelijk perspectief (wat denken wij als maatschappij/groep)
  • ziekterol, rechten, sociale normen, stigmatisering (afspraken voort uit normen en afspraken over rechten (doorbetaald als je ziek bent))
    -> verandert door de tijd (homoseksualiteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

determinanten van gezondheid

A
  • persoonsgebonden factoren
  • omgeving
  • gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie van gezondheid van de WHO, 1948

A

“Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal/maatschappelijk welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of gebrek.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kritiek definitie WHO

A

Problematisch door ‘volledig’, want zo kan niemand gezond zijn (bril), zo worden veel problemen in het medische domein getrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Definitie van gezondheid van Huber et al, 2011

A

“Gezondheid is het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, mentale en fysieke uitdagingen van het leven.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kritiek definitie Huber et al

A
  • beschrijving is van gedrag (omgaan met) ipv gezondheid, vermogen is vaardigheid. Dus gezondheid is gedrag en vaardigheid -> kan niet.
  • mensen die tot einde regie in handen hebben en bewust besluiten nemen zijn volgens deze definitie gezond (euthanasie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

6 dimensies/indicatoren van positieve gezondheid

A
  • Lichaamsfuncties (ik voel me fit)
  • Mentaal welbevinden (ik voel me vrolijk)
  • Zingeving (ik heb vertrouwen in mijn toekomst)
  • Kwaliteit van leven (ik geniet van mijn leven)
  • Sociaal maatschappelijk participeren/meedoen (ik heb goed contact met anderen)
  • Dagelijks functioneren (ik kan goed voor mezelf zorgen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly