Rechten Flashcards

1
Q

Patiëntenrechten

A
  • Rechten van de patiënt in zijn relatie tot zijn hulpverlener: WGBO,WVGGZ, WZD).
  • Rechten van de patiënt met betrekking tot de hulpverlening als geheel. Hier gaat het om gelijke en ongehinderde toegang tot de zorg en eventueel een vrije keuze van hulpverlener: WMO, WLZ, Zvw en Jeugdwet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

medisch-ethische principes

A
  • Beneficience: wel doen;
  • Non malificience: niet schaden;
  • Respect/autonomie van de patiënt: respecteren van de eigen keuzes van de patiënt: autonomie van de patiënt;
  • Rechtvaardigheid: de patiënt wordt zonder aanziens des persoons naar medisch inzicht behandeld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Paternalisme

A

bestwilprincipe: de arts weet vanwege zijn kennis wat het beste is voorde patiënt: weldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zelfbeschikking

A

Respect voor patiënt, die maakt ultieme keuze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grenzen zelfbeschikking

A
  • Medische ethiek: de patiënt kan niet alles van zijn dokter verlangen
  • Maatschappij: je kan niet alles verlangen van de maatschappij (lees solidariteit)
  • Omstreden: paternalisme -> norm in de wet: goed hulpverlenerschap.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belang en karakter van de WGBO

A
  • Dwingend recht: er mag niet ten nadele van de patiënt worden afgeweken
  • tuchtrecht
  • diverse grondrechten
  • Gericht op belang van de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Informed consent

A

toestemming die is gegeven op basis van voldoende informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

informatierecht

A

In principe vertelt de behandelaar (arts) zelf wat de gemiddelde patiënt moet weten om te begrijpen wat hem mankeert en wat medisch mogelijk is + dat het mogelijk geen succes zal hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

achterhouden informatie mag bij

A
  • Therapeutische exceptie: nadeel patient
  • Niet willen weten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uitzondering toestemmingsvereiste (informed consent)

A
  • noodsituatie
  • niet ingrijpende verrichtingen binnen behandelplan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wie geeft toestemming

A
  • tot 12: ouders/voogd
  • 12 - 16: kind (doorslaggevend) en ouders/voogd
  • vanaf 16: kind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

criteria plaatsvervangende toestemming door vertegenwoordiger

A
  • In belang patiënt
  • Niet in strijd met goedhulpverlenerschap
  • Zo veel mogelijk de betrokkene zelf betrekken bij beslissing.
  • Bij verzet mag niet behandeld worden, tenzij de gezondheidstoestand ernstig wordt bedreigd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

benoemde vertegenwoordiger

A
  • Mentor of curator zijn benoemd door de rechter: gevolg de patiënt is per definitie wilsonbekwaam.
  • De schriftelijk gemachtigde is benoemd door de patiënt zelf: alleen als hulpverlener zijn patiënt wilsonbekwaam acht -> kan per situatie verschillen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

belangrijk bij vertegenwoordiging

A
  • proportioneel: rechtvaardig het doel
  • Rechtsbeschermingsbeginsel: belang patiënt centraal
  • Patiënt wordt betrokken bij besluitvorming -> bijpraten
  • Geen geneeskundige behandeling bij verzet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Totstandkoming geneeskundige behandelingsovereenkomst

A
  • Inschrijving in de huisartsenpraktijk
  • Spoedopname in ziekenhuis.
  • Patiënt overgedragen aan ander ziekenhuis of aan andere hulpverlener
  • elke hulpverlener die patiënt behandelt (bijv. tijdens dienst)
  • Patiënt wordt na beoordeling in ziekenhuis in behandeling genomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beëindiging geneeskundige behandelingsovereenkomst

A

Door patiënt altijd: wegens grondrechten (lichamelijke en geestelijke integriteit).
Door hulpverlener slechts bij:
- Wegvallen medische noodzaak van de behandeling;
- Gewichtige redenen
1. Wegvallen vertrouwen
2. Geweld/agressie door patiënt
3. Continue wanbetaling door patiënt
4. Arts niet de juiste arts voor deze behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gedeelde besluitvorming + idee + kritiek

A
  • = gezamenlijke besluitvorming met meer aandacht voor inbreng patiënt.
  • Idee: zelfbeschikking optimaliseren ook tijdens de behandeling: steeds actief vragen naar visie patiënt ipv alleen bij aanvang
  • Kritiek: wellicht teveel verantwoordelijkheid op de patiënt komt te liggen, of blijft
    de hulpverlener toch volledig verantwoordelijk?
18
Q

stappen oplossen casus

A
  • Feiten selecteren
  • Rechtsregelsselecteren
  • Voorwaarden rechtsgevolg
  • Interpreteren rechtsregel
  • Toepassen rechtsregel
19
Q

doel sociale zekerheid

A
  • Compenseren financiële problemen wegens inkomensverlies
  • Deelname aan de maatschappij mogelijk maken ingeval ziekte, gebrek of aandoening dit bemoeilijken
  • Zorg financieel bereikbaar houden ongeacht iemands financiële vermogen
  • Zorg bieden als het echt niet meer anders kan
  • Zorg voor ‘de oude dag’
20
Q

Sociale zekerheid geeft toegang tot

A
  • Recht op vergoeding
  • Recht op voorziening
  • Recht op doorbetaling
  • Recht op uitkering
21
Q

verschil WIA en ziektewet

A
  • WIA: ben je in loondienst (wel werkgever) -> werkgever moet voor 2 jaar uitbetalen (deel van loon),
  • Ziektewet: geen werkgever of uitzendkracht, geen rechten op uitbetaling
22
Q

naturapolis

A

recht op directe zorg -> zorgverleners met een contract. Als u naar een niet-gecontracteerde zorgverlener gaat, dan betaalt u een deel zelf.

23
Q

restitutiepolis

A

recht op vergoeding en moet je zelf zorg regelen -> meer keuzevrijheid tussen zorgaanbieders. Zorg moet wel binnen basisverzekering vallen, dan wordt het 100% vergoed

24
Q

geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)

A

alleen voordeligste middelen worden vergoed

25
Q

toelating nieuw geneesmiddel

A
  • testen op proefpersonen
  • Medische wetenschappelijk onderzoek door farmaceut: toestemmingsvereiste van erkende METC (Medisch Ethische Toetsings Commissie).
  • Alleen toestemming bij voldaan aan eisen van WMOM. (Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen)
  • Toezichthouder: de CCMO
26
Q

ZiN

A

beoordeelt of extramurale en dure specialistische geneesmiddelen voor een vergoeding uit het basispakket van de zorgverzekering in aanmerking komen.

27
Q

CBG (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)

A

beoordeelt de kwaliteit, werking en veiligheid van geneesmiddelen voordat het een handelsvergunning voor het geneesmiddel verleent.

28
Q

Specialistische geneesmiddelen

A

geneesmiddelen die onderdeel zijn van een behandeling in het ziekenhuis (komen niet buiten).

29
Q

Extramurale geneesmiddelen

A

Geneesmiddelen die op recept van een arts verkrijgbaar zijn bij de apotheek.

30
Q

procedure voor extramurale geneesmiddelen

A
  1. beoordeling CBG: handelsvergunning
  2. beoordeling ZiN: vergoeding
31
Q

Openbare gezondheid determinanten

A
  • Biologische determinanten: erfelijke en verworven eigenschappen zoals geslacht en huidskleur -> medicijnen naar persoon toeschrijven ipv in algemeen.
  • Fysieke omgevingsdeterminanten: leefmilieu (regels omtrek behouden kwaliteit van milieu).
  • Sociale omgevingsdeterminanten: invloed van familie, arbeidsomstandigheden en andere groepsverbanden (Arbo-wet)
  • Leefstijl determinanten/ gedragsdeterminanten: roken, voeding, beweging, alcoholgebruik (Tabakswet en Warenwet)
  • Gezondheidsdeterminanten: ziektepreventie, genezing, rehabilitatie (= cliënt ondersteunen bij eigen herstelproces), verzorging (Wet Publieke Gezondheid (WPG) en Wet Bevolkingsonderzoek)
32
Q

definitie OGZ

A

“OGZ bevat die delen van de gezondheidszorg en het openbaar bestuur die zich doelbewust richten op de ziektepreventie en de bescherming en bevordering van de volksgezondheid”.

33
Q

directe overheidbemoeienis

A
  • Gemeenten: zorgmijders bereiken (verslaafden)
  • Rijksoverheid:
    o Vaccinatieprogramma’s
    o Voorlichtings/preventiecampagnes
    o Bevolkingsonderzoek
34
Q

Gemeenschappelijk kenmerken openbare gezondheid

A
  • Populatiegericht = gericht op de bevolking als geheel of bepaalde groep
  • Permanent karakter: zorg continu of met tussenfasen geleverd
  • Programmatisch: zorg wordt planmatig en doelgericht verleend
  • Collectieve gezondheidsproblemen: openbare gezondheidszorg richt zich op breed onder de onder bevolking voorkomende gezondheidsproblemen (borstkanker, diabetes).
35
Q

Domeinen OG

A
  • collectieve preventie
  • zorg voor specifieke groepen (vangnet)
  • verdeling voorzieningen en aanspraken
36
Q

Kerntaak RIVM

A
  • verrichten van onderzoek
  • wereldwijd verzamelen van kennis voor beleidsondersteuning voor de overheid
37
Q

25 veiligheidregio’s

A

aanpak rampen en crises

38
Q

Proportionaliteitsbeginsel

A

redelijke verhouding moet zijn tussen het doel en het ingezette middel

39
Q

Bevolkingsonderzoek, redenen

A
  • Vroegtijdige opsporing mogelijk is
  • Behandelbaar in een vroeg stadium
  • Betaalbaar
  • Uitvoerbaar voor grote groepen
40
Q

Equality

A

gelijkheid -> iedereen hetzelfde, werkt alleen als iedereen vanaf hetzelfde punt start

41
Q

Equity

A

billijkheid = redelijkheid -> toegankelijkheid tot dezelfde kansen, moeten eerst voor redelijkheid zorgen voordat we gelijkheid kunnen krijgen