week 8 HC6 immuniteit van geboorte tot ouderdom Flashcards

1
Q

wat is waxing?

A

opbouw van het immuunsysteem op jonge leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is waning?

A

veroudering/afbouw van het immuunsysteem op oudere leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

veroudering en het immuunsysteem

A

lager:
activiteit neutrofielen, NK-cellen, TLR-signaling innate cellen, aantal en diversiteit B/T-lymfocyten, antistof repertoire en TCR repertoire
hoger:
productie pro-inflammatoire cytokinen en productie auto-antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

immune aging

A

aanpassing (remodelling) van het immuunsysteem door blootstelling aan interne en externe agentia, gedurende tientallen jaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

inflammaging

A

een proces waarbij er een laaggradige chronische ontsteking bestaat (DMII, atherosclerose), die leidt tot schade, dit wordt veroorzaakt door een continue antigene druk en zijn de pro-inflammatoire cytokinen continu verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

succesvolle aging

A

gekenmerkt door een goede balans tussen pro-inflammatoire cytokinen en anti-inflammatoire cytokinen (ook wel centenarians); ze kunnen laaggradige chronische ontsteking dempen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn maternale antistoffen?

A

IgG antistoffen die overgedragen zijn via de placenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe ontvangt de baby IgA antistoffen?

A

via de moedermelk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is transiënte hypogammaglobulinemie?

A

een dalspiegel van IgG rond de 6 mnd van een kind na de geboorte, daarna zal het weer stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

volgorde van productie antistoffen na geboorte

A

IgM > IgG > IgA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is immuuntolerante staat?

A

neonaten hebben een status na de zwangerschap waarbij ze niet zo actief op vreemde stoffen moeten reageren, wat na de bevalling nog even doorloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat houdt immuuntolerante staat in voor respons voor intracellulaire pathogenen en extracellulaire pathogenen?

A

respons op intracellulaire pathogenen > Th1 > is verminderd
respons op extracellulaire pathogenen > Th2 en Th17 > is verbeterd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is immunosenescence?

A

functieverlies van het immuunsysteem als gevolg van veroudering, waardoor er meer infecties en maligniteiten zijn, ook oorzaak van vaccinatie problematiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het innate immuun risicoprofiel?

A

de aantal cellen veranderen niet bij het ouder worden, maar de functie wel; er zijn bijvoorbeeld hyperresponsen en de vaccinatierespons is verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

immune aging B-cellen

A

de aanmaak van cellen uit het beenmerg neemt af, er vindt een verschuiving in het BCR-repertoire plaats, waardoor er mogelijk meer auto-antistoffen worden geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

immune aging T-cellen

A

thymus involutie, vervetting thymus -> lagere output T-cellen, verliest T-cel functie en proliferatie-activiteit

17
Q

daarnaast verliezen de T-cellen CD28 van de cellen, wat is hiervan het gevolg?

A

T-cellen worden minder goed gestimuleerd, er is minder IL-2 productie (waarmee T-cellen zich ondersteunen) en telomeren worden steeds korter = uitputting

18
Q

wat is replicatieve senescence?

A

verminderde celdeling; er komen specifieke eiwitten op het oppervlak van de cel waaraan aging herkend kan worden

19
Q

meten aan T-cellen (moleculaire kenmerken van T-celaging)

A
  • meten van lengte van de telomeren
  • meten van de excisiecirkels
  • (oligo)klonale uitgroei
20
Q

strategieën om de verslechterde respons van vaccinaties bij ouderen op te lossen

A

gebruik van adjuvantia, DNA-gebaseerde vaccins en TCL-antagonisten