week 6 HC3 nierziekten met immunologische oorsprong

Question 1

maat voor de nierfunctie

Answer 1

GFR (glomerulaire filtratie rate)

Question 2

functie glomerulus

Answer 2

het is een zeef; er kunnen afweerstoffen in blijven hangen en daarom hier ook zorgen voor ontstekingen

Question 3

waar kunnen de immuuncomplexen neerslaan?

Answer 3

• neerslag circulerende immuuncomplexen
• in situ formatie van immuuncomplexen

Question 4

waar slaan de immuuncomplexen neer bij de neerslag circulerende immuuncomplexen (nier)?

Answer 4

immuuncomplexen worden in circulatie gevormd en slaan neer op de membraan, ze worden vooral gevonden onder het endotheel

Question 5

waar slaan de immuuncomplexen neer bij de in situ formatie van immuuncomplexen?

Answer 5

het antigeen bindt op de membraan -> antistof bindt hieraan -> immuuncomplex; ze worden vooral gevonden onder het epitheel

Question 6

grootteselectiviteit

Answer 6

podocyten hebben poriën die eiwitten in het bloed kunnen tegenhouden

Question 7

ladingsselectiviteit

Answer 7

endotheelcellen maken allerlei met suiker beladen eiwitten: proteoglycanen. dit zorgt voor negatieve lading aan binnenkant van de barrière waardoor negatief geladen eiwitten worden afgestoten en in bloedbaan blijven

Question 8

hoe ontstaan crescents?

Answer 8

door extracapillaire proliferatie in de glomerulus

Question 9

presentatie glomerulonefritis?

Answer 9

microscopische/macroscopische hematurie, nefrotisch/nefritisch syndroom, rapidly progressive/chronische glomerulonefritis, renale vasculitis

Question 10

wat is membraneuze glomerulopathie

Answer 10

het is nefrotisch syndroom; in situ immuuncomplex formatie -> gevormd in circulatie en slaat neer op membraan -> onder endotheel