week 10 HC1 patient met gewrichtsklachten

Question 1

klachten bij inflammatoire aandoening?

Answer 1

ochtendstijfheid (>1h), pijn wordt minder bij beweging, nachtelijke pijn

Question 2

LO bij inflammatoire aandoening?

Answer 2

zwelling gewrichtskapsel, benigne verdikking, passief of actief beperkte beweging

Question 3

verschil tussen inflammatoire en niet-inflammatoire oorzaak

Answer 3

niet-inflammatoir: pijn in de avond, maar alleen actief, NIET rood en ochtendstijfheid <45min
inflammatoir: pijn in de ochtend, actief en passief, soms rood en ochtendstijfheid >1h

Question 4

isometrische test

Answer 4

testen van pezen, aanhechtingen, en spieren.

Question 5

verschil tussen articulaire en peri-articulaire afwijkingen

Answer 5

articulair: zwelling/pijn beperkt tot gebied van gewrichtskapsel, in alle richtingen beweging beperkt, actief en passief pijnlijk, vooral in strekstand
peri-articulair: groter gebied, alleen in bepaalde bewegingsrichting pijn, niet passief pijnlijk, bursitis meeste pijn in buigstand, isometrische testen

Question 6

wanneer is een gewrichtsklacht chronisch?

Answer 6

6 wkn - 3 mnd

Question 7

verschil tussen symptomen van acute of chronische artritis?

Answer 7

acuut is rood, warm of gezwollen, chronische is gezwollen maar zelden rood of extreem warm

Question 8

hoe wordt acute artritis gediagnosticeerd?

Answer 8

gewrichtspunctie

Question 9

hoe wordt chronische artritis gediagnosticeerd?

Answer 9

symptomencomplex, laboratoriumgegevens, röntgenfoto’s en het beloop

Question 10

wat is mono-articulair?

Answer 10

1 gewricht aangedaan

Question 11

wat is oligo-articulair?

Answer 11

2-5 gewrichten aangedaan

Question 12

wat is poly-articulair?

Answer 12

> 5 gewrichten aangedaan

Question 13

kenmerken spondylartropathie (SpA)

Answer 13

asymmetrisch en komt voor in DIP-gewrichten, PIP-gewrichten en in de knie, voet en rug

Question 14

kenmerken SLE

Answer 14

symmetrisch en komt voor in de PIP-gewrichten en in de knie. het heeft ook extra-articulaire manifestaties en is non-erosief

Question 15

waar komt pseudojicht voor?

Answer 15

knie, pols, enkel en vinger

Question 16

kenmerken polymyalgia rheumatica (PMR)

Answer 16

asymmetrisch, komt voor in knie en pols

Question 17

kenmerken reumatoïde artritis

Answer 17

symmetrisch, komt voor in de PIP-gewrichten, metacarpofalangeaal gewicht, pols en MTP

Question 18

diagnostiek, anamnese

Answer 18

geslacht, leeftijd, ras, familieanamnese, voorafgaande infecties en auto-immuunfenomenen

Question 19

wat is sicca?

Answer 19

droogheid van de ogen en mond, past bij ziekte van Sjögren

Question 20

aan welke ziekte moet worden gedacht bij UV-overgevoeligheid?

Answer 20

lupus

Question 21

aan welk auto-immuunfenomeen moet worden gedacht bij ulcera in de mond/geslachtsdelen in combinatie met gewrichtsklachten?

Answer 21

lues, SLE en paget

Question 22

welke waarden moeten worden bepaald bij laboratoriumonderzoek?

Answer 22

BSE, CRP, anemie, trombocytose, IgM-RF (reumafactor), ANF, anti-CCP, gerichte diagnostiek

Question 23

tekenen van reumatoïde artritis?

Answer 23

peri-articulaire ontkalking en erosies

Question 24

tekenen van artrose?

Answer 24

sclerose en osteofytvorming (vorming van botuitsteeksels)