week 6 HC2 immuuntherapie - biologicals Flashcards

1
Q

wat is een biological?

A

een biologisch geneesmiddel, waarvan de werkzame stof vervaardigd is door of afkomstig is van een levend organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een biosimilar?

A

een kopie van een biological in de aminozuurvolgorde, maar het verschil zit in de hoeveelheid suikers die aan het molecuul zitten (glycosylatie)
= een biopharmaceutical met een vergelijkbare structuur, biologische functie, klinische effectiviteit en veiligheid as het originele product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

naamgeving volledig humane therapeutische antistoffen

A

-u- (adalimumab, panitumumab, golimumab)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

naamgeving gehumaniseerd (grotendeels humaan)

A

-zu- (palivizumab, trastuzumab)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

chimeer (grotendeels muis)

A

-xi- (abciximab, rituximab)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

functie neonatale Fc-receptor

A

laat IgG door de placenta passeren van moeder naar kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oorzaak creutzfeldt-Jacob

A

groeihormoon uit de hypofyse van overleden mensen, en gevaar op besmetting met prionen = verkeerd gevouwen eiwitten die ernstige neurologische schade kunnen veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

principe DNA-recombinatie (productie biologicals ipv uit dieren)

A

bacteriën kunnen worden aangezet om groeihormonen te produceren, het gen dat codeert voor GH wordt in een plasmide geplakt en getransplanteerd in een andere bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorbeelden biopharmaceuticals

A
  • recombinante eiwitten (insuline, EPO, hormonen)
  • monoklonale antistoffen
  • fusie-eiwitten
  • vaccins
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functie TNFalfa (cytokine)

A

ontsteking en koorts, beeld bij TBC-infectie (komt door cytokine, maar niet door bacterie zelf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wanneer worden TNFalfa gebruikt en wanneer niet?

A

ziekte van Crohn, psoriasis, reumatoïde artritis, ankylosis, spondylitis, sarcoïdose en uveïtis, maar niet bij zwangerschap (kan door de placenta)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly