Week 7 (college eerste helft: drugs) Flashcards

Drugs and medication

1
Q

Psychoactive drugs

A

Een farmacologische substatie die een fysiologisch effect heeft als het ons lichaam binnenkomt (hieronder zou dus ook koffie en ritalin etc. vallen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neurotransmitter die betrokken zijn bij cognitieve en emotionele verwerking

A
  • Dopamine: beloningssysteem.
  • Serotonine: emoties, obsessies etc.
  • Norepinephrine: opwekkende werking, meer concentratie en aandacht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Blood brain barriers

A

Beschermt de hersenen tegen schadelijke stoffen, maar drugs kunnen hier wel doorheen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 manieren waarop drugs het brein binnenkomen

A
  1. Mimicking effects: middelen die neurotransmitters nabootsen (bv LSD).
  2. Stimulating release: stimuleren de afgifte van neurotransmitters.
  3. Reuptake inhibition: heropname remming. De neurotransmitter wordt geblokkeerd van heropname, waardoor hij in grotere hoeveelheden aanwezig blijft (bv SSRI’s: meer serotonine blijft aanwezig –> minder depressie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cannabioiden

A

Drugs die de canabinoide receptor in het brein activeren:
1. Endocannabinoiden: komen van nature voor in ons lichaam. Binvloeden eetlust, mood, memory etc.
2. Phytocannabinoiden: uit cannabis.
3. Synthetische cannabinoiden: kunstmatig gemaakt en hebben dezelfde effecten als natuurlijke cannabinoiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gevolgen van cannabinoiden

A
  • Euforie
  • Verbrede perceptie
  • Synaesthesie
  • Congnitieve veranderingen
  • Tijdwaarneming verandert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voor en nadelen van cannabinoiden

A

Nadelen:
- Cognitieve impairment
- Anxiety
- Paniekaanvallen
- Verhoogde hartslag
- Schade aan longen en brein

Voordelen:
- Behandeling van pijn
- Vermindering van ontstekingen
- Verbetering mood, slaap etc.
- Kan de emotionele lading dempen van trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Soorten opioiden

A
  1. Endogenous opioids: worden in het lichaam gemaakt. Reguleren pijn en de stress respons.
  2. Opiaten: komen uit zaden van planten (bv morphine).
  3. Synthetische opiaten: extreme werking en kans op verslaving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Morfine

A

Opiaat dat wordt gebruikt voor pijnbehandeling, werkt op de opioide receptor. Zorgt voor toename van afgift van dopamine. Leidt tot euforie, minder pijn, verdoving en minder anxiety. Kan verslavend zijn en te hoge dosis kan leiden tot depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Depressants (alcohol)

A

Onderdrukken systemen ipv activeren (bv GHB en alcohol). Bind op de GABA receptor. Effecten zijn euforie, minder anxiety, meer sociability en enthousiasme. Kan tot verslaving leiden en verlies van motor control en bewustzijn. Heeft geen therapeutische toepassing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stimulanten

A

Bv caffeine, amphetamine en cocaine. Zorgen voor verhoogde arousal in het central nervous system, wat corticale activiteit verhoogd en hierdoor zorgt voor meer alertheid, waakzaamheid, betere verwerking en concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Caffeine (stumulant)

A

Blokkeert de adenosine receptor, waardoor je minder snel in slaap valt. Leidt tot minder vermoeidheid, meer waakzaamheid, concentratie, cognitieve en motor functies en verhoogde bloeddruk en pijnverlichting. In hogere doses kan het zorgen voor anxiety, paniekaanvallen, verslaving, ontwenningsverschijnselen (hoofdpijn etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Amphetamine / speed (stimulant)

A

Bind op de serotonine receptor en heeft een stimulerend effect. Is heel verslavend en zorgt voor alertheid, waakzaamheid, euforie etc. Maar kan ook leiden tot psychose en afbraak van spieren. Kan gebruikt worden als behandeling voor ADHD en narcolepsie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorbeelden van stimulanten

A
  1. Caffeine
  2. Amphetamine / speed
  3. Cocaine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cocaine (stimulant)

A

Zorgt voor stimulerend effect, meer dopamine, serotonine en norepinephrine. Leidt tot euforie, verhoogde hartslag, verwijden van pupillen. Kan ook zorgen voor hartproblemen, hoge bloeddruk, neusverminking, slaapproblemen. Wordt heel soms gebruikt als lokale verdoving, maar heeft verder geen farmacologische toepassingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hallucinogene drugs

A

Zorgen voor een verandering in perceptie, emotie en aspecten van cognitie. Onderscheid:
1. Empathogene middelen: toename van gevoelens van liefde en affectie.
2. Entheogene middelen: toename van gevoelens van mysterie en gelovige gevoelens.

Let op: hallucinogene drugs kunnen leiden tot DISTORTIONS en niet altijd tot HALLUCINATIES.

17
Q

4 soorten hallucinogene drugs

A
  1. Deliriante drugs: leiden tot hallucinaties.
  2. Dissociatieve drugs: leiden tot gevoelens van dissociatie (ketamine).
  3. Psychedelische drugs: leiden tot versterkte cognitie en waarneming.
  4. Empathogene drugs: leiden tot meer emoties en verbondenheid.
18
Q

MDMA / extasy (empathogenen / hallucinogenen)

A

Bekendste middel van de hallucinogene drugs. Zorgt voor minder heropname van serotonine, stimuleert afgifte van serotonine, dopamine en norepinephrien en bootst deze stoffen na (alle 3 de effecten). Kan een mogelijke behandeling zijn voor PTSD. Maar kan ook zorgen voor uitdroging, opzwellen van je brein, tandenknarsen, slapeloosheid, hyperthermia, hyponatremia.

19
Q

Ketamine (disociatieve hallicugenen)

A

Zorgt voor gevoel van dissociatie, buiten-lichamelijke ervaringen, verminderd tijdsgevoel en kan leiden tot verslaving en k-hole. Kan gebruikt worden als behandeling bij depressie (door versnelde verbetering van het mood).

20
Q

Psychedelica

A

Serotonine, psilocybine, DMT en LSD, bootsen een neurotransmitter na. Zorgen voor een opening van je geest, toename van emoties, verandering in visuele waarneming, cognitieve en tijdswaarneming en verlies van het zelf. Risico’s: psychose, bad trips. Wordt gebruikt voor de behandeling van depressie, alcohol-verslaving, OCD, angststoornissen.
Visual distortions: visual trails, complex patterns, breathing walls.

21
Q

Ayahuasca

A

Leidt tot afgifte van DMT en een hele heftige trip die 4-6 uur kan duren. Kan leiden tot vermindering van depressie (maar deze onderzoeken zijn slecht gecontroleerd).

22
Q

LSD

A

Werd in de psychiatrie gebruikt om te kijken hoe psychoses werkten. Leidde tot veel problemen en werd snel verboden.

23
Q

The Good friday marsh chapel experiment

A

Een kerkviering bijwonen met een hele hoge dosis psilocybine. Mensen hadden daarnaast een extreem religieuze, mystieke en belangrijke ervaring.

24
Q

Thalamische filter model (van de werking van psychedelica)

A

Onze waarneming wordt normaal gefilterd in de thalamus, maar drugs zorgen ervoor dat die geinhibeerd wordt, waardoor je alle prikkels ongefilterd binnenkrijgt. Dit kan leiden tot sensory flooding en een toename van inwendige signalen.