Week 1: Hoofdstuk 1 Flashcards

Het probleem van het bewustzijn

1
Q

Hoe kan bewustzijn ook wel worden gezien?

A

Als het resultaat van alle verwerkingen die in je brein plaastvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een homunculus?

A

Een poppetje die in je hooft ziet die naar de wereld kijkt en ons mentale leven observeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Introspectie

A

Het proces van onszelf observeren en verslag doen van onze ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 problemen van het meten van bewustzijn in de hersenen.

A
  1. Metingen zijn niet erg spatieel nauwkeurig.
  2. We meten bewustzijn niet direct, maar alleen wat er in de hersenen gebeurd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gedachte experiment

A

Een bepaalde hypothese of situatie in overweging nemen en de gevolgen doordenken van wat we een logische oplossing vinden. Verduidelijkt het probleem en onze aannames.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie 1 van bewustzijn

A

Een organisme is bewust als er iets is wat het is om dat organisme te zijn. Het kan bijvoorbeeld zijn alsof je een roodborstje bent dat rondhuppelt in de tuin, maar dat is niets vergeleken met een laptop of een brok steen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie 2 van bewustzijn

A

Consciousness kan gelijkwaardig zijn aan awareness, de ervaring van het waarnemen van een bepaalde sensatie, van zelfbewustzijn, wat bewustzijn is van ons eigen bewustzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definitie 3 van bewustzijn

A

Bewustzijn kan optimaal gedefinieerd worden als een mentaal aspect van een entiteit dat 2 aspecten heeft: bewuste ervaringen bewuste functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Awareness

A

De staat van het voelen of waarnemen van sensaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zelfbewustzijn

A

Dat we ons bewust zijn van ons bewustzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

The other-minds problem

A

We kunnen op geen enkele manier weten wat iemand anders ervaart. Toch kunnen we dat raden omdat we allemaal ongeveer dezelfde ervaringen hebben, maar we kunnen ons bijvoorbeeld niet voorstellen hoe het is om een vleermuis te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

The hard problem of consciousness

A

Hoe fenomenaal bewustzijn ontstaat in een fysieke wereld. Hoe objectieve processen die door de wetenschap worden bestudeerd tot subjectieve ervaring leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De verklaringskloof

A

Het verschil tussen ons vermogen om fysieke eigenschappen van het universum te verklaren met natuurkundige wetten en ons onvermogen om mentale eigenschappen te verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

The easy problem of consciousness

A

Alle dingen die we willen weten over bewustzijn.
Bv: vragen over psychologische processen, zintuigen, gedachten, gedrag etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Intentionaliteit (Franz Brentano)

A

Het idee dat bewustzijn ergens over gaat. Gedachten gaan altijd ergens over en we kunnen ons niet alleen maar bewust zijn; we zijn ons altijd ergens van bewust. Bewustzijn heeft inhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fenomenaal bewustzijn / P-bewustzijn (Ned Block)

A

Het P-bewustzijn bestaat uit subjectieve ruwe indrukken, gevoelens en belevingen, bijvoorbeeld van kleuren of geluiden. Deze soort van ervaring wordt als onafhankelijk van het gedrag beschouwd en hoeft geen invloed op gedrag te hebben. We kunnen dus zeggen dat een persoon, dier of andere levensvorm bewust is als er ‘zoeits als’ het is om hen te zijn.

17
Q

Toegangsbewustzijn / A-bewustzijn (Ned Block)

A

Datgene waarover we praten en denken en wat we kunnen rapporteren. Onze gedachten, gevoelens en verlangens zelf (in plaats van onze ervaring ervan) en de representaties die gemanipuleerd worden in cognitie. Het A-bewustzijn is het vermogen om over inhoud van gedachten en waarnemingen te vertellen en die ook te koppelen aan gedragingen. Het is de bewuste toegankelijkheid die we gebruiken wanneer we bijvoorbeeld informatie koppelen aan waarnemingen, gedachten, herinneringen of gedragingen
–> Cognitieve psychologie experimenten hebben betrekking op A-bewustzijn.

18
Q

Kan P-bewustzijn bestaan zonder A-bewustzijn?

A

Ja, veel niet-menselijke dieren kunnen P-bewustzijn hebben, maar geen A-bewustzijn. Ze hebben ervaringen, maar deze zijn niet betrokken bij cognitieve verwerking. Ze hebben ervaring, maar niet het gevoel zelf iets te ervaren.

19
Q

Primair bewustzijn (Gerald Edelman)

A

Bewustzijn van het heden dat ontstaat door het samenbrengen van informatie van verschillende zintuigen en de integratie van de zintuigen met het recente geheugen.

20
Q

Secundair bewustzijn (Gerard Edelman)

A

Bewustzijn van ons bewustzijn en het vermogen om toegang te krijgen tot onze gedachten, plannen en geheugen. Hierdoor kunnen we onze eigen gedachten manipuleren en abstract redeneren.

21
Q

Hierarchie van niveau’s van bewustzijn (Hofstadter)

A

Bewustzijn is een dimensie of gradueel fenomeen. Dit loopt van meeste naar minste bewustzijn:
1. Normal adult humans
2. Mentally retarted, brain-damaged
3. dogs
4. bunnies
5. chickens
6. goldfish
7. bees
8. mosquitoes
9. mites
10. microbes
11. viruses
12. atoma

22
Q

Recursie

A

Thinking of ourselves as thinking / being aware of being aware.

Een schijnbaar oneindige regressie van bewust zijn van bewust zijn van bewust zijn. Dit hebben alleen mensen en is daarom essentieel voor het aanleren van menselijke taal.

23
Q
A