Week 2: Hoofdstuk 6 Flashcards

Kijken naar onze eigen gedachten

1
Q

The stream of consciousness (William James)

A

De stroom van gedachten, gevoelens, ideeen en indrukken in de bewuste geest. Dit kan het best bestudeerd worden door introspectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 soorten introspectie

A
  1. Analytische introspectie: beschrijft onze ervaring in termen van haar bestanddelen (vorm, kleur etc.)
  2. Beschrijvende introspectie: rapporteert onze onmiddellijke ervaring, maar staat ervan af.
  3. Interpretatieve introspectie: ontdekt de oorzaken van onze gedachten en gevoelen, waarom denk ik iets?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fenomenologie

A

Filosofische studie van ervaringen vanuit de eerste persoon. Het nauwkeurig beschrijven en het begrip van ervaringen en hun relaties met andere ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Epoché

A

We proberen naar een ding te kijken zonder vooringenomenheid over wat het is of hoe het lijkt. Husserl zei dat dit de enige manier is om de essentie van dingen te kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Experience sampling method (ESM)

A

Bij de piep van de timer rapporteren waar je aan denkt. Om te kijken waar mensen aan denken. Hier kwam uit dat we veel doen aan inner speech.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Introspectieve nauwkeurigheidsprobleem

A

Mensen kunnen alleen beschrijven wat ze zich kunnen herinneren. Mensen kunnen deze gedachten reconstrueren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Probleem met redeneren

A

We weten vaak niet waarom we doen zoals we doen. We verklaren ons gedrag vaak op overtuigingen over waarom we iets doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De Capgras-waan

A

de waan dat een vriend of familielid is vervangen door een bedrieger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fregoli-waan

A

De waan dat 2 of meer mensen dezelfde vermomde persoon zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Confabulatie (waan)

A

Het process van het fabriceren of vervormen van ideeen en herinneringen en het geven van complexe fantastische verklaringen voor dingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Anosognosie (stoornis)

A

Een ontkenning van ziektes zoals een aandachtsstoornis. Een voorbeeld is Anton-babinski: ontkenning dat je blind bent. Gaat samen met confabulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het voorbewuste

A

Hetgeen waar we ons nu niet van bewust zijn, maar indoen nodig tot bewustzijn kan worden gebracht (zoals je ontbijt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het collectieve onbewuste (Jung)

A

Wordt gedeeld door alle mensen en bevat gedeelde symbolen die iedereen gemeen heeft: archetypen (bv de duivel, de wijze vrouw, de apocalyps etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Subliminale verwerking

A

Een perceptie die zich onder het niveau van bewustzijn bevindt. Toch kunnen deze ervaringen effect hebben op ons gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zwermintelligentie

A

Interactie van vele individuele dieren die eenvoudige regels volgen. In deze systemen is een afzonderlijke robot niet bijzonder intelligent, maar toch kan het systeem als geheel geavanceerde taken uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Genetische algoritmen (evolutionaire robotica)

A

Hoe beter de code is in het oplossen van het probleem, hoe groter de kans dat de code overleeft in het programma. Maakt gebruikt van mutatie en selectie.

17
Q

Substraatonafhankelijkheid

A

Alles wat gelijkwaardig is aan een Turing machine is voldoende.

18
Q

Emulatie van de volledige hersenen

A

Simulatie waarbij de functies van de hersenen op een laag niveau worden gesimuleerd door een ander programma. Simulaties leggen principes vast van wat op een hoger niveau wordt gemodelleerd en hoeven niet zo gedetailleerd te zijn.

19
Q

Emulatie van deelhersenen

A

Modelleren van delen van de hersenen. De simulaties bieden niet alleen een model van gedrag en de benodigde neurale berekening, maar leiden ook tot inzichten over hoe de hersenen zouden kunnen werken.

20
Q

Neuroprothese

A

Vervanging van een deel van de hersenen of een uitbreiding van de hersenen door een prothese.

21
Q

De technologische singulariteit

A

Het punt waarom robots zichzelf zouden kunnen leren verbeteren en van een intelligentie computer een nog intelligentere computer kunnen maken.

22
Q

Transhumanisme

A

Ons leven veranderen en verbeteren dmv technologie.