Week 7 Flashcards

1
Q

Didactische leeftijd

A

Didactische leeftijd (DL) = hoe lang is er sprake geweest van een gestructureerde leersituatie
bij het aanleren van schoolse vaardigheden?
> wanneer begonnen is met het
systematisch aanbieden van die vaardigheden. Bij aanvang van groep drie is de didactische leeftijd 0 maanden. Voor de kleuterperiode van groep 1 en 2 tel je vanaf 0 terug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Didactische-leeftijdequivalent (DLE)

A
  • Didactische-leeftijdequivalent (DLE) = geeft aan op welke didactische leeftijd de hypothetische gemiddelde leerling een bepaald beheersingsniveau (criterium) bereikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Didactische leeftijdsequivalent voldoende standaard (DLV)

A
  • Didactische leeftijdsequivalent voldoende standaard (DLV) = geeft aan na hoeveel maanden
    onderwijs gemiddeld 75% van de leerlingen een bepaald niveau beheerst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Didactische leeftijdsequivalent minimum standaard (DLM)

A
  • Didactische leeftijdsequivalent minimum standaard (DLM) = geeft aan na hoeveel maanden
    onderwijs gemiddeld 90% van de leerlingen een bepaald niveau beheerst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leerrendementsquotiënt (LRQ)

A
  • Leerrendementsquotiënt (LRQ) = verhouding tussen leerervaring en leerresultaat. Het wordt
    als volgt berekent: DLE / DL.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kinderen ontdekken de wereld via spel (4)

A
  1. Sensopathisch spel
  2. Handelend spel
  3. Esthetisch spel
  4. Illusief spel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Sensopathisch spel
A

gericht op sensorische kwaliteiten van speelgoed. Het materiaal is belangrijk; vormloos materiaal zoals zand, water en klei. Deze spelvorm is al te zien bij
heel jonge kinderen. Angstige kinderen vinden dit soort spel moeilijk, omdat ze het gevoel hebben er geen controle over te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Handelend spel
A
  1. Handelend spel = functie van materiaal/speelgoed onderzoeken.
    o Dynamisch handelend spel = spelen met een trein, hijskraan.
    o Statisch handelend spel = het neerzetten van dieren of het inrichten van een huis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Esthetisch spel
A

Esthetisch spel = spel met het doel om een mooi resultaat neer te zetten. Voorbeeld: ridders op een mooie rij zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Illusief spel
A

Illusief spel = doen alsof; rollenspel. Als een kind zich verliest in dit soort spel, is het geen spelen meer, maar kan het juist heel beangstigend zijn voor het kind.
o Dynamisch illusief spel = verhaal dat gespeeld wordt.
o Statisch illusief spel = compositie of scène.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderzoeksintstrument bij kids

A

Vragenlijst
Expressietest (testen waarbij een kind iets afmaakt (tekening, verhaal, vertelplaat, zin-aanvultesten, spel, etc.).
Observaties
Kindertekeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly