Week 6 Flashcards
Waar staat het ABC schema voor in systematische observatie?
Action
Behavior
Consequences
Soorten normen (2)
- Percentielscore = een norm die gebaseerd is op rangscore; Het midden is het 50e percentiel; 1e , 2e en 3e kwartiel: 25%, 50% en 75%
- Standaardnormen = norm die gebaseerd is op gemiddelde en spreiding van scores binnen de
normgroep.
Vormen van betrouwbaarheid (3)
- Test-hertestbetrouwbaarheid = nagaan of dezelfde informant op een ander tijdstip opnieuw dezelfde problemen signaleert.
- Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = nagaan of verschillende informanten dezelfde problemen signaleren.
a. Laag: nog geen teken van onbetrouwbaarheid van instrument, omdat veel gedrag situatie en informant specifiek is. - Interne consistentie = nagaan of items van vragenlijst hetzelfde concept meten (Cronbachs alpha)
Begripsvaliditeit
Begripsvaliditeit = mate waarin een vragenlijst meet wat het zegt te meten
Criteriumvaliditeit
Criteriumvaliditeit = mate waarin een score op een vragenlijst een goede voorspeller is van het gedrag buiten de testsituatie
Diagnostic overshadowing
Diagnostic overshadowing = de cognitieve problemen overschaduwen de problemen die daar eigenlijk niet direct mee te maken hebben.
Noem een voorbeeld van een vragenlijst voor mensen met een VB (verstandelijke beperking)
VOG, SGZ, ESSEON, SEO-R
Tweegroepenbenadering bij VB ipv onderscheid op basis van IQ
- Licht verstandelijke beperking / zwakbegaafd. Bij deze mensen zijn de algemene theorieën over menselijk gedrag en functioneren toepasbaar. Classificatiesystemen en de meeste diagnostische instrumenten kunnen gebruikt worden doordat de psychopathologie bij deze mensen qua symptomatologie niet veel afwijkt van die van normaal begaafden. Verder is gedragstherapie meestal effectief.
- Matig tot diep verstandelijke beperking. De kennis over het functioneren van deze mensen is zeer beperkt. Er zijn verder nauwelijks diagnostische instrumenten beschikbaar, omdat je volledig afhankelijk bent van informanten. Zijn moeilijk te testen op motorische, auditieve en visuele problemen. Er zijn geen therapieën voor de problemen van deze mensen, maar wel methodieken.
Vaststellen verstandelijke beperking dmv (2)
intelligentieschatting en adaptief functioneren.
Overvraging
Overvraging = een afstemmingsprobleem: de
eisen en verwachtingen in de omgeving zijn lange tijd niet in overeenstemming met iemands cognitieve, maar vooral ook emotionele en sociale mogelijkheden.
Ideografische beschrijving
Ideografische beschrijving = beschrijving van een persoon zonder oordeel.
Nomothetische beschrijving
Nomothetische beschrijving = is gedrag afwijkend of normaal?
Adaptief vermogen
Adaptief vermogen bestaat uit conceptuele vaardigheden (bijv. taal, tijd-, getal-, en geldbegrip), sociale vaardigheden (bijv. communicatieve vaardigheden en het oplossen van sociale problemen) en praktische vaardigheden (bijv. persoonlijke verzorging en gebruik van vervoer).
Argument voor bij overvraging
overvraging is een valide concept. Discrepanties bestaan, want ze kunnen aangetoond worden. De praktijk werkt al jaren met deze hypothese.
Argument tegen bij overvraging
onduidelijk concept. Spreek liever over stress en
gebruik het stressmodel. De discrepantiehypothese wordt niet door wetenschappelijk onderzoek ondersteund. Er is geen bewijs dat discrepanties in de ontwikkeling een risicofactor zijn voor overvraging en de ontwikkeling van gedragsproblemen.
Discrepante persoonlijkheidsstructuur
Discrepante persoonlijkheidsstructuur = verschil tussen het sociaal-emotioneel niveau en het cognitieve niveau. Dit wordt meestal uitgedrukt in leeftijdsequivalenten: bijv. cognitief niveau 5 jaar, sociaal-emotioneel niveau 3 jaar.
Tegenargumenten discrepante persoonlijkheidsstructuur
- Twee functies worden op verschillend niveau gemeten. Cognitief niveau vs. gedrag.
- Sociaal-emotioneel functioneren is niet onafhankelijk te meten van cognitief functioneren.
- Er bestaat geen objectief criterium.
- Er is geen empirisch bewijs van de samenhang tussen discrepantie en gedragsproblemen.
> Het gebruik van leeftijdsequivalenten is volgens onderzoekers dus onwetenschappelijk.
Classificatiesysteem bij verstandelijke beperking
Diagnostic Manual – Intellectual Disability (DM-ID > volwassenen en kinderen).