Oefenvragen

Question 1

Verhelderende hulpvraag

Answer 1

Verhelderende hulpvraag (VHD): hoe kan ik de problemen van mijn kind verwoorden?
 klachtanalyse

Question 2

Onderkennende hulpvraag

Answer 2

Onderkennende hulpvraag (ODK): wat is er met mijn kind aan de hand?
 probleemanalyse.

Question 3

Verklarende hulpvraag

Answer 3

Verklarende hulpvraag (VKR): waarom is dit met mijn kind aan de hand?
 verklaringsanalyse

Question 4

Indicerende hulpvraag

Answer 4

Indicerende hulpvraag (IDC): hoe kan mijn kind geholpen worden?
 indicatieanalyse

Question 5

“Draagt de slechte relatie tussen ouders bij tot het probleemgedrag van het kind?”
Welk type vraagstelling is dit?

Answer 5

Verklarend

Question 6

Waarom is het gebruik van de Diagnostische Cyclus zinvol (noem twee kernpunten)?

Answer 6

• Een systematische aanpak om problemen in kaart te
  brengen, te verhelderen (te onderkennen) en te verklaren.
• Om goed na te kunnen gaan wat er aan te doen is (indicatie).
• Nodig om grip te krijgen op de complexe werkelijkheid.

Question 7

Wat geeft het begrip ‘cyclus’ aan bij de diagnostische cyclus?

Answer 7

Cyclus geeft aan dat indien nodig de systematiek of fases hier binnen, opnieuw toegepast kunnen worden. Het herhalingselement en de afgrenzing moet benoemd worden.

Question 8

Binnen de diagnostiek spelen classificatiesystemen een belangrijke rol. Noem de belangrijkste 4 voordelen van dergelijke classificatiesystemen.

Answer 8

• Betere communicatie met professionals en ouders;
• systematisch onderzoek naar aard, voorkomen, oorzaak en gevolg;
• duidelijke koppeling met prognoses
• en met behandelingsmogelijkheden

Question 9

Binnen de diagnostiek spelen classificatiesystemen een belangrijke rol. Noem de belangrijkste 4 nadelen van dergelijke classificatiesystemen.

Answer 9

• Stigmatiserend
• te simplificerend, het gaat voorbij aan omstandigheden en relaties die van belang zijn bij de ontwikkeling van psychopathologie
• Zet aan tot onjuist gebruik
• Betrouwbaarheid is niet altijd optimaal.

Question 10

Proximale factoren + voorbeeld

Answer 10

Proximale gezinsfactoren staan het dichtst bij het kind en hebben betrekking op de interactie tussen ouder en kind en op de kwaliteit van de ouder-kindrelatie. Deze factoren zijn voor het kind dus direct ervaarbaar. Voorbeelden van beschermende factoren zijn steun door liefde, affectie, waardering en acceptatie, responsiviteit. Maar ook de controle van ouder op het kind, namelijk het disciplineren of het toezicht houden.

Question 11

Distale factoren + voorbeeld

Answer 11

Distale gezinsfactoren zijn kenmerken van de ouders, zoals persoonlijkheidskenmerken, psychopathologie, opvattingen over kinderen en opvoeding. Deze factoren zijn niet altijd zichtbaar voor het kind. Voorbeelden van risicofactoren zijn: antisociaal gedrag van een ouder, depressie/ narcisme

Question 12

Contextuele factoren + voorbeeld

Answer 12

Contextuele gezinsfactoren: kwaliteit van andere relaties in het gezin, bijvoorbeeld de huwelijksrelatie. Voorbeelden van risicofactoren zijn:Incest, Echtscheiding, dat de hiërarchie in het gezin wordt omgedraaid; ouders hebben niet meer het hoogste gezag, maar het kind.

Question 13

Globale factoren + voorbeeld

Answer 13

Globale gezinsfactoren: socio-economische staat van het gezin. Beschermende factoren in dit domein zijn: een vast inkomen, toegang tot onderwijs.Risicofactoren van een laag sociaaleconomischestatus (SES) zijn:een laag inkomen, geen opleiding…