Week 6B GR Flashcards
Genotsrechten
rechten die genot van een goed geven
(vruchtgebruik; erfdienstbaarheid).
Zekerheidsrechten
rechten die een schuldeiser voorrang verlenen
bij de verdeling van de executieopbrengst van een goed (pand; hypotheek).
Hoe gaan beperkte rechten teniet (niet limitatief)
3:80 lid 4 bw jo 3:81 lid 2 BW.
1) Einde hoofdrecht doordat het goed tenietgaat of er sprake is can zaaksvervanging
2)Tijdsduur indien het recht voor een bepaalde tijd is verleend, eindigt het recht van rechtswege
3)Afstand volgens de regels van 3:84 BW (Het is niet mogelijk dat de hoofdgerechtigde afstand doet van zijn recht tbv de beperkt gerechtigde
4)Opzegging (indien is bedongen of er een dergelijke bevoegdheid uit de wet voortvloeit)
5)Vermenging ; indien de hoedanigheden van beperkt gerechtigde en hoofdgerechtigde in dezelfde persoon wordt verenigd. (bv door erfopvolging)
6) Verjaring
7) Tenietgaan door derdensbeschermende bepalingen
Wat is het recht van erfpacht?
het zakelijk recht van eens anders onroerende zaak het volledige genot te hebben en daarvan de vruchten te trekken (art. 5:85 jo 5:89 jo 5:90 lid 1 BW). Het is het zwaarst drukkende genotsrecht op eens anders onroerende zaak.
hoe zit het met het vruchtgebruik bij het recht van erfpacht?
Artikel 5:89 BW stelt de erfpachter in staat om hetzelfde gebruik van de zaak te hebben als een eigenaar. Echter, in de akte van vestiging kan het gebruik worden beperkt. Volgens artikel 5:90 BW heeft de eigenaar recht op de voordelen van het onroerend goed, zij het onder de voorwaarde dat het erfpachtrecht blijft bestaan.
Wat moet de erfpachter doen met de bestemming?
De erfpachter mag geen handelingen verrichten in strijd met de bestemming van de in erfpacht gegeven zaak (normale exploitatie). Handelt de erfpachter in strijd met de bestemming, dan is hij verplicht aan de eigenaar diens schade te vergoeden (art. 5:87 lid 2 BW). Binnen de grenzen van de bestemming is de erfpachter bevoegd op de zaak te bouwen of beplantingen aan te brengen.
Wat houdt het retentierecht bij erfpacht in?
De wet voorziet zowel de eigenaar als de erfpachter van een retentierecht met betrekking tot wat ze van elkaar te vorderen hebben (artikel 5:100 BW). Hierdoor kan de erfpachter weigeren te ontruimen als de vergoeding van artikel 5:99 BW niet is voldaan. De eigenaar heeft echter alleen dit retentierecht op wat de erfpachter heeft afgebroken om dit op grond van artikel 5:89 lid 3 BW weg te nemen.
Wat is er geregeld omtrent onderhoud in het erfpachtrecht?
Art. 5:96 BW verplicht de erfpachter op eigen kosten de in erfpacht verkregen zaak te onderhouden. Tot groot onderhoud is hij niet verplicht, tenzij de noodzaak hiertoe voortvloeit uit nalatig t.a.v. kleine herstellingen.
Wat is een canon?
Volgens artikel 5:85 lid 2 BW kan er bij de vestiging van erfpacht een canon worden afgesproken, die kan bestaan uit een eenmalige betaling, periodieke betalingen of een combinatie van beide. De canon moet altijd in geld worden uitgedrukt en kan niet bestaan uit andere vormen van betaling.
Betalingsverplichting canon
Artikel 5:92 lid 1 BW regelt de betalingsverplichting van de canon in het geval dat meerdere personen erfpachter zijn van een stuk grond dat oorspronkelijk in erfpacht is uitgegeven. De verplichting tot betaling van de canon, zoals vastgelegd in de vestigingsakte, wordt gekoppeld aan de hoedanigheid van erfpachter en gaat over op de verkrijger van het erfpachtrecht. Artikel 5:92 lid 2 BW maakt echter ook de verkrijger samen met zijn voorganger hoofdelijk aansprakelijk voor de canon die verschuldigd is geworden in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verkrijging. Lid 3 van artikel 5:92 BW verbiedt afwijkingen ten nadele van de verkrijger van het erfpachtrecht.
Verhaalbaarheid canon
Betaalt de erfpachter gedurende twee jaren niet, dan kan de eigenaar de erfpacht opzeggen en de verschuldigde canon verrekenen met de vergoeding die hij ex art. 5:87 lid 2 BW aan de erfpachter verschuldigd is.
Hoe zit het met de beschikkingsmacht van de erfpachter?
Dit artikel behandelt de beschikkingsmacht van de erfpachter over het erfpachtrecht. Het geeft de erfpachter het recht om zijn erfpachtrecht geheel of gedeeltelijk over te dragen aan anderen, om er vruchtgebruik op te vestigen of om het te bezwaren met een hypotheek.
Echter, deze beschikkingsmacht kan worden beperkt door afspraken die zijn vastgelegd in de vestigingsakte van de erfpacht. Bijvoorbeeld, de akte kan bepalen dat de erfpachter het erfpachtrecht niet mag overdragen of toewijzen aan anderen zonder de voorafgaande toestemming van de eigenaar. Deze beperkingen hebben juridische geldigheid en effect.
Belangrijk om op te merken is dat de eigenaar geen mogelijkheden heeft om te voorkomen dat de erfpachter zijn recht bezwaart, zoals met een hypotheek. Dit betekent dat als de erfpachter ervoor kiest om een hypotheek op het erfpachtrecht te nemen, de eigenaar niet in staat is om dit tegen te houden
hoe werkt ondererfpacht?
Bij ondererfpacht wordt het recht gevestigd op de zaak zelf, niet op het erfpachtrecht, zoals beschreven in artikel 5:93 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In tegenstelling tot vervreemding, kan de erfpachter bij ondererfpacht volledig onbevoegd worden gemaakt om ondererfpacht te vestigen.
Het einde van de erfpacht betekent automatisch het einde van de ondererfpacht, behalve in gevallen waarin de hoofderfpacht eindigt door afstand, vermenging, of wanneer de eigenaar heeft ingestemd met de vestiging van ondererfpacht. Deze instemming moet worden vastgelegd in een notariële akte en worden ingeschreven.
Volgens artikel 5:93 lid 2 BW kan de eigenaar van het erfpachtrecht vrij van ondererfpacht uitwinnen in geval van onbetaalde canon. Dit betekent dat hij het recht kan verkopen zonder belemmeringen. Echter, als de eigenaar heeft ingestemd met ondererfpacht in een notariële akte die is ingeschreven in de openbare registers, geldt deze bepaling niet.
Wat is de duur van het erfpachtrecht?
Partijen zijn vrij de duur van het recht te bepalen ex 5:86 BW
Wat gebeurt er aan het einde van de erfpacht periode?
Indien de tijd waarvoor de erfpacht is gevestigd verstrijkt, zal de erfpachter doorgaans de zaak ontruimen. Indien hij dat niet doet dan loopt de erfpacht door (art. 5:98 BW). Als de eigenaar voor het officiële einde van de erfpacht of binnen 6 maanden daarna aan de erfpachter laat blijken dat hij de erfpacht als geëindigd beschouwt, dan moet de erfpachter de zaak ontruimen. Laat de eigenaar de termijn van 6 maanden verstrijken, dan kan hij de verlengde erfpacht ook beëindigen, maar dan moet hij een opzeggingstermijn van een jaar in acht nemen (art. 5:98 jo 5:88 BW).