week 4 Flashcards
Vormerkung
7:3 BW: De koop van een registergoed kan worden ingeschreven in openbare registers. Bij de koop van een onroerende zaak kan hier niet ten nadele van de koper worden afgeweken.
Tegen welke incidenten beschermt vormerkung?
7:3 lid 3 BW: Vervreemding door de verkoper aan de tweede koper, beslag op verkochte onroerende zaak, faillissement van de verkoper
Hoelang heeft de vormerkung effect?
6 maanden na de inschrijving, als dan de zaak nog niet is geleverd verliest de vormerkung haar kracht
Verschillen Vormerkung en leveringsbeslag
Vormerkung biedt meer bescherming tegen latere beslagen en failissement. Bij leveringsbeslag kan een later beslag wel worden tegengeworpen en kan bij het uitblijven van een levering o.g.v. 736 lid 2 Rv een vordering tot vervangende schadevergoeding. Als het faillissement wordt uitgesproken vervalt een leveringsbeslag, het faillissement is tegenwerpelijk aan de koper ex 23 en 33 Fw
Welke overeenkomsten kunnen worden ingeschreven (vormerkung)
Alles wat valt onder een koop van een registergoed:
executiekoop, koop van een beperkt recht op een registergoed en de koop van appartementsrechten ex 3:10 jo 7:47 BW.
Welke overeenkomsten zijn niet inschrijfbaar?
1)Niet-registergoederen: soorten overeenkomsten zoals schenkingen, legaten en verdelingen kunnen niet worden ingeschreven.
2) Indien de koopovereenkomst reeds eerder is ingeschreven en na haar werking heeft verloren niet reeds 6 maanden zijn verstreken ex 7:3 lid 5 BW
3) In sommige gevallen kan een toekomstige verkoop van onroerend goed worden ingeschreven, behalve wanneer de levering of vestiging van het onroerend goed op dat moment niet mogelijk is volgens artikel 3:97 BW
4)ABC-transacties, waarbij een zaak wordt doorverkocht voordat de eerste levering heeft plaatsgevonden, zijn niet inschrijfbaar volgens artikel 7:3 BW. (wel volgens 10 Wvg)
5)Overeenkomsten tot vestiging van hypotheekrechten zijn niet inschrijfbaar omdat ze niet als koop worden beschouwd
Wanneer biedt Vormerkung geen bescherming tegen een latere vervreemding/bezwaring door de verkoper? ex 7:3 lid 3 sub a BW
a. een eerder ingeschreven koopovereenkomst;
b. een eerder gesloten koopovereenkomst die volgens art. 3:298 BW
voorgaat, die niet was ingeschreven, maar die de tweede koper wel
kende;
c. een eerder ingeschreven beslag tot levering.
Wat moet je doen als twee koopovereenkomsten gelijktijdig worden ingeschreven in de openbare registers?
3:21 BW: de rangorde wordt bepaald: a. ingeval de ter inschrijving aangeboden akten op verschillende dagen zijn opgemaakt: door de volgorde van die dagen; b. ingeval beide akten op dezelfde dag zijn opgemaakt en het notariële akten, daaronder begrepen notariële verklaringen, betreft: door de volgorde van de tijdstippen waarop ieder van die akten of verklaringen is opgemaakt.
Een later beslag kan niet worden tegengeworpen aan vormerkung, echter kan er nog steeds beslag worden gelegd ex 3:276 BW, waarom?
Posterieure beslag:
a. Het beslag wordt van rechtswege geconverteerd in een beslag onder de notaris op een deel van de koopsom dat aan de verkoper toekomt als binnen 6 maanden na de Vormerkung aan de koper
wordt geleverd (art. 507b Rv).
b. Het posterieure beslag is van waarde wanneer niet wordt geleverd
binnen 6 maanden na de inschrijving van de koopovereenkomst (art.
7:3 lid 4 BW).
c. Het is niet zeker dat daadwerkelijk aan de koper geleverd moet
worden.
Wat gebeurt er bij een faillissement met vormerkung?
Het gevolg van faillietverklaring van de verkoper is dat deze niet langer beschikkingsbevoegd is ex art. 23 Fw; bij surseance geldt hetzelfde. De Vormerkung beschermd hiertegen, nu de curator/bewindvoerder i.p.v. de verkoper gehouden is aan de levering mee te werken. Aan hen komt alleen niet de vrijheid van art. 37 Fw toe om de koopovereenkomst niet na te komen.
De verplichting voor de curator/bewindvoerder om mee te werken aan de nakoming van de koopovereenkomst is beperkt tot de levering als zodanig. De curator is niet gehouden alle bijkomende afspraken (bijvoorbeeld bedingen) uit de koopovereenkomst te voldoen.
Waartegen biedt de Vormerkung geen bescherming?
Retentierecht ex 3:291/292 BW. Hij kan zijn retentierecht immers niet alleen inroepen jegens de schuldenaar, maar ook jegens derden (art. 3:291 BW).
Wat is de actio Pauliana
de curator kan (exclusieve bevoegdheid) rechtshandelingen van de schuldenaar vernietigen die voor de faillietverklaring zijn verricht en de schuldeisers benadelen als de schuldenaar en de wederpartij wetenschap had van de benadeling van de schuldeisers.
Welke varianten van de actio Pauliana zijn er?
1)Art. 42 Fw (onverplichte rechtshandelingen)
1a. Om baat: de schuldenaar die kort voor het faillissement een
goed verkoopt en levert voor een prijs lager dan de waarde.
1b. Om niet
2)Art. 47 Fw (verplichte rechtshandelingen)
a. De gevolgen van de rechtshandelingen die de schuldenaar
voor de faillietverklaring heeft verricht blijven in stand.
b. De ratio is dat en schuldeiser die betaling ontvangt, terwijl zich
een van de situaties voordoet, handelt in strijd met de goede trouw die door hem jegens zijn medeschuldeisers in acht moet worden genomen en zich aan de concursus creditorum
onttrekt.
3) Art. 3:45 BW
a. Op grond van deze bepaling kunnen schuldeisers buiten faillissement door hun schuldenaar verrichte rechtshandelingen vernietigen als de schuldenaar bij het verrichten daarvan wist of behoorde te weten dat de schuldeisers daardoor zouden worden benadeeld.
Voorwaarden voor vernietiging onverplichte rechtshandelingen om baat: Art. 42 Fw
1) Rechtshandeling om baat
2) Die door de schuldenaar voor het faillissement onverplicht zijn verricht
3) Waardoor de schuldeisers zijn benadeeld
4) Terwijl de schuldenaar en zijn wederpartij wisten of behoorden te weten van de benadeling
Wat is een rechtshandeling om baat in de zin van art. 42 Fw?
1) Meerzijdige/eenzijdige rechtshandelingen
2) Koopovereenkomsten
3)Als de schuldenaar afstand doet van een vorderingsrecht
jegens zijn wederpartij, onder voorwaarde dat die wederpartij een derde zal betalen.
Wat is niet een rechtshandeling om baat in de zin van art. 42 Fw?
o De omzetting van een stil pandrecht in een vuistpandrecht is
een feitelijke handeling die niet kan worden vernietigd. o Rechtshandelingen van de curator kunnen niet worden
vernietigd.
Wat is door de schuldenaar voor het faillissement onverplicht verricht in de zin van art. 42 Fw?
Onverplicht verrichte rechtshandelingen zijn rechtshandelingen die verricht zijn zonder dat daartoe een rechtsplicht bestond. Feitelijke dwang of economische noodzaak schept niet gelijk een rechtsplicht, en maakt de rechtshandeling niet verplicht.
o Verkoop van goederen door de schuldenaar voor zijn faillissement.
o Het scheppen van verruimde verrekeningsmogelijkheden. o Betaling van een (nog) niet-opeisbare vordering.
Montana II
De bewijslast mbt het onverplichte karakter van de rechtshandeling rust in beginsel op de curator
Wat is benadeling in de zin van art. 42 Fw? + vormen van benadeling
Van benadeling is sprake als schuldeisers minder ontvangen dan zonder de rechtshandeling het geval zou zijn.
- De bestreden rechtshandeling vermindert het actief
waarop schuldeisers verhaal kunnen nemen; - De rechtshandeling vermeerdert de schulden en verlaagt
zo de uitkering voor andere schuldeisers; - De rechtshandeling veranderd de rangorde (of anderszins
de verhaalspositie) van de schuldeisers waardoor sommige schuldeisers minder ontvangen.
Wanneer is er geen sprake van benadeling ex 42 Fw?
Is het vermogen van de schuldenaar voor en na de rechtshandeling voldoende om alle schuldeisers voor en na de rechtshandeling volledig te voldoen, dan zijn zij niet benadeeld.
Diepstraten/Gilhuis q.q.
De vraag of sprake is van benadeling moet worden beantwoord door de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte rechtshandeling te vergelijken met de situatie waarin zij feitelijk verkeren als die handeling onaangetast blijft. Daarnaast volgt uit dit arrest dat de benadeling aanwezig moet zijn op het tijdstip waarop de curator zijn rechten doet gelden / de rechter uitspraak doet.
‘Terwijl de schuldenaar en zijn wederpartij wisten of behoorden te weten van de benadeling’ in de zin van 42 Fw
o Voldoende is het aanwezig zijn van wetenschap, het bewustzijn, in geobjectiveerde zin, dat de schuldeisers benadeeld worden.
o Van Dooren q.q./ABN AMRO III: Wetenschap van benadeling doet zich voor indien ten tijde van de handeling het faillissement en een tekort daarin met een redelijke mate van waarschijnlijkheid waren te voorzien voor zowel de schuldenaar als zijn wederpartij.
o De wetenschap van benadeling doet zich niet voor, als slechts sprake is van een kans op benadeling.
o De curator moet de wetenschap van benadeling stellen en zo nodig bewijzen.
Wat is het bewijsvermoeden van art. 43 Fw?
De curator moet stellen en bewijzen dat aan bovenstaande voorwaarden is voldaan. Omdat dit niet gemakkelijk is, heeft de wet de positie van de curator versterkt door te bepalen dat in sommige gevallen de wetenschap wordt vermoed te bestaan (art. 43 Fw)
Hoe kan het bewijsvermoeden ex 43 Fw worden ontzenuwd?
Wanneer degene tegen wie de vernietiging wordt ingeroepen aannemelijk maakt dat ten tijde van de rechtshandeling het faillissement en een tekort daarin niet mer een redelijke mate van waarschijnlijkheid waren te voorzien, ook als de rechtshandeling binnen een jaar voor de faillietverklaring is verricht,