Week 6 - Het rechtssysteem volgens Kelsen Flashcards
Hans Kelsen maakte een onderscheid tussen feiten en normen. Wat zijn de verschillen tussen deze twee?
Feiten zijn waarheden die kunnen worden vastgesteld als waar of niet waar (is), terwijl normen richtlijnen zijn die aanduiden wat als geldig of ongeldig wordt beschouwd binnen een bepaalde context (ought). Feiten en normen staan niet volledig los van elkaar. De norm is namelijk vaak gebaseerd op interpretaties van feitelijke omstandigheden.
Kan een norm afgeleid worden uit een feit?
Nee. Om een norm af te leiden uit een feit hebben we een tussennorm nodig. De geldigheid van een norm wordt ontleend aan een andere norm.
Kan er sprake zijn van een norm wanneer er nooit of juist altijd nageleefd wordt?
Nee.
In welk opzicht stond Hans Kelsen tegenover de Britse rechtspositivisten?
Kelsen maakte een duidelijk onderscheid tussen normen en feiten. Britse rechtspositivisten deden dit niet.
In welk opzicht stond Hans Kelsen tegenover de natuurrechtsdenkers.
Kelsen maakten een duidelijk onderscheid tussen rechtsnormen en morele normen. Natuurrechtsdenkers deden dit niet.
Wat bedoel Kelsen met dat morele normen statisch zijn?
De geldigheid van een morele norm hangt af van of de inhoud van die norm overeenstemt met een hogere norm.
Wat bedoelt Kelsen met dat rechtsnormen dynamisch zijn?
Rechtsnormen zijn geldig omdat ze zijn gemaakt in overeenstemming met een andere norm. De geldigheid hangt dus niet af van de inhoud, maar de wijze van totstandkoming.
Leg uit waarom het recht volgens Kelsen een formeel, hiërarchisch georganiseerd systeem is.
Binnen het rechtssysteem staat rechtstoepassing gelijk aan rechtsschepping. Wanneer bijvoorbeeld de WVW 1994 wordt gemaakt, dan wordt automatisch te grondwet toegepast. Het toepassen van de WVW 1994, door een boete op te leggen, schept de norm dat ik een boete moet betalen. Elke toepassing van een norm schept opnieuw een norm.
Wat is de Grundnorm?
De Grundnorm is de norm die zich aan de top van de hiërarchie van het rechtssysteem bevindt. De Grundnorm is de enige norm die zijn geldigheid niet ontleent aan een hogere norm, omdat deze niet bestaat. De Grundnorm is een hypothese (geen positief recht dus) die aangeeft dat de eerste grondwet gevolg moet worden. Het zegt iets over de geldigheid van het recht (validity), niet op de effectiviteit er van (efficiacy).
Op welk gebied delen H.L.A. Hart en Hans Kelsen dezelfde opvatting?
Op het gebied van het rechtspositivisme en de kritiek op de beveltheorie van het recht.
Hoe verschillen H.L.A. Hart en Hans Kelsen met elkaar in hun benaderingen van de structuur en de geldigheid van rechtsregels binnen een rechtssysteem?
Volgens Hart ontlenen verschillende rechtsbronnen hun geldigheid aan de rule of recognition en de erkenning hiervan door het centrale gezag. Alle bronnen van recht zijn gelijkwaardig, maar in geval van conflict zal de ene bron voorrang krijgen boven de andere, afhankelijk van hun positie t.o.v. de rule of recognition.
Kelsen legde de nadruk op de verticale relaties tussen verschillende rechtsnormen, waarbij hogere normen de geldigheid van lagere normen bepalen.
Wat is het verschil tussen de opvattingen van H.L.A. Hart en Hans Kelsen met betrekking tot de hoogste norm binnen het rechtssysteem?
Volgens Hart was dit de rule of recognition. Het bestaan hiervan hing volgens hem af van of deze in de praktijk werd toegepast. Wanneer hier gebruik van werd gemaakt kan de rule of recognition iets zeggen over de geldigheid van rechtsregels
Volgens Kelsen was dit de Grundnorm. Dit is een norm, ongeacht te feitelijke situatie. De geldigheid van rechtsnormen valt niet samen met de feitelijke toepassing (efficiacy) van de Grundnorm hoewel ze er wel verband mee houden.