Week 1 - Introductie Flashcards

1
Q

Wat is filosofie?

A

Filosofie is het telkens afvragen wat iets betekent en daarop doorvragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Filosofische argumenten en vragen kunnen verdeeld worden in twee soorten. Welke soorten zijn dit?

A
  1. Conceptuele vragen/argumenten
  2. Normatieve vragen/argumenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn conceptuele argumenten/vragen?

A

Conceptuele argumenten of vragen gaan over wat de definitie van iets is. Het gaat over de essentiële kenmerk.
Voorbeeld: wat is X?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn normatieve argumenten/vragen?

A

Normatieve argumenten of vragen gaan over hoe iets moet zijn. Ze geven een waardeoordeel.
Voorbeeld: wat is een goede versie van X?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt ‘aan filosofie doen’ in?

A

Wanneer je aan filosofie doet stel je op fundamentele, systematische en kritische wijze vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke vier takken onderscheiden we binnen de filosofie en wat houden deze takken in?

A
  1. Metafysica: denken over het bestaan en de werkelijkheid.
  2. Epistemologie: denken over kennis.
  3. Ethiek: denken over goed en kwaad.
  4. Fenomenologie: denken over de wereld zoals wij die ervaren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is volgens Pauline Westerman de taak van de rechtsfilosoof?

A

Het is de taak van de rechtsfilosoof om spanningen en tegenstrijdigheden binnen het rechtssysteem te identificeren en te problematiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Volgens Pauline Westerman is er een spanning tussen de werkwijze van rechtsfilosofen en de zienswijze van juristen. Hoe komt dit?

A

Het recht vraagt vaak om concrete antwoorden, terwijl rechtsfilosofie gericht is op het stellen van vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly