Week 10 - Constituerende macht en de representatie van het volk Flashcards
Wat hield het maatschappelijk verdrag in volgens Hobbes?
Iedere burger staat zijn individuele rechten af aan een persoon, de soeverein. In ruil hiervoor biedt de soeverein veiligheid voor de burgers. De wil van de soeverein is wet.
Wat houdt het maatschappellijk verdrag in volgens Rousseau?
Iedere burger vervreemd zijn natuurlijke rechten aan de soeverein, de gemeenschap. In ruil hiervoor krijgt iedereen burgerlijke rechten.
Hoe worden wetten gemaakt door de soeverein in het maatschappelijk verdrag van Rousseau?
Het gehele volk dient samen te komen. De wetten worden goedgekeurd bij meerderheid. De wet moet formeel gelijk zijn. Iedereen moet hieraan kunnen voldoen.
Wat is volgens Rousseau het verschil tussen de wet en een overheidsdaad?
De wet is een verklaring van de algemene wil. Al het andere is een overheidsdaad.
Welke rol is weggelegd voor de regering binnen het maatschappelijk verdrag volgens Rousseau?
De regering is belast met het maken van wetsvoorstellen. Het volk keurt deze goed of af.
Kan de algemene wil dwalen?
De algemene wil kan nooit dwalen. Dit komt omdat deze zich richt op het algemene belang. Rousseau gaat er van uit dat er meestal kennis van en eensgezindheid is over het algemeen belang.
Welke vier eigenschappen kent Rousseau toe aan de algemene wil?
- Absoluut
- Altijd juist
- Ondeelbaar. Het hele volk moet samenkomen.
- Onvervreemdbaar
Hoe wordt democratische legitimiteit vandaag de dag gezien?
Er is een volk. Deze stelt met behulp van verkiezingen een volksvertegenwoordiging vast. Deze maken vervolgen legitieme wetten.
Hoe moet bepaald worden wie tot het volk behoord?
Dit wordt gedaan door de Grondwet.
Wat houdt de constituerende macht in?
De macht van het volk om een grondwet te maken.
Wat is de paradox van de constituerende macht?
Als de grondwet bepaalt wie het volk is, kan het volk niet de grondwet bepalen.
Hoe kijkt de Tilburgse school tegen de paradox van constituerende macht?
Zij biedt hier geen oplossing voor, maar erkent het probleem. Volgens haar is een volk geen natuurlijk gegeven, maar wordt het gemaakt door representatie. Representatie gaat dus vooraf aan het volk.
Representatie komt volgens de Tilburgse school voor het volk. Wanneer is er sprake van representatie?
Iemand neemt het initiatief om te zeggen wat de menigte tot het volk maakt. De menigte kan dit accepteren of niet. Wanneer ze dit accepteren, zullen zij zich gaan gedragen als een eenheid en zullen zij zichzelf gaan zien als een eenheid. Er is dus vereist dat iemand zegt dat er sprake is van een gemeenschap en mensen moeten de voorstelling van eenheid tot zich nemen en verwezenlijken.
Wat is de paradox van representatie?
Het spreken in naam van het volk kan niet van te voren worden goedgekeurd door het volk, aangezien het volk op dat moment nog niet bestaat. De legitimiteit van het spreken komt dus pas achteraf.
Wat is contestatie?
Dit is wanneer iemand de betekenis die iemand aan een gemeenschap geeft betwist.
