Week 6: HC Diagnostiek bij verstandelijke beperking - Tak H5 - HC Diagnostiek van psychosociale problemen - Tak H6 + 7 + 13 Flashcards
Wat kenmerkt de psychiatrie/traditionele gehandicapenzorg? (HC)
- De persoon leren kennen in een dialoog
- Ideografische beschrijving
- Klinisch oordeel
- Subjectief
- Eclectisch (iedereen theorie was prima)
- (Meta-)theoretisch
- Classificerend
Wat kenmerkt de psychologie/empirisch gefundeerde gehandicaptenzorg? (HC)
- Testen en verklaren
- Nomothetische beschrijving
- Statistisch oordeel (onder de norm is afwijkend), cultureelsociaal bepaald of iets afwijkend is
- Objectief
- Wetenschappelijk (hangt af van in welke samenleving; sociaalcultureel)
- Empirisch, evidence-based
- Verklarend
Hoe zou je ‘classificatie’ kunnen omschrijven? (HC)
Het is een verwijzing naar een patroon van symptomen (=gedrag).
Wat is heel belangrijk om te onthouden als je zegt dat iemand een psychiatrische stoornis heeft? (HC)
Dat het bijna nooit op zichzelfstaande stoornissen zijn, maar dat comorbiditeit van toepassing is.
Welke classificatiesystemen heb je bij mensen met een zware VB? (HC)
- DC-LD: Diagnostic criteria for psychiatric disorders for use with adults with learning disabilities/mental retardation: voor mensen die niet kunnen praten
- DM-ID: Diagnostic Manual – Intellectual Disability: lijkt op DSM, maar criteria is wat aangepast
Diagnostiek bij mensen met een VB neemt problemen met zich mee. Wat zijn vijf problemen? Problemen zijn… (HC)
- Problemen zijn altijd complex - het is vaak een combi van stoornissen, welke zijn toe te schrijven aan VB en elke aan andere stoornissen?
- Problemen zijn altijd contextafhankelijk - seksueel misbruik, armoede <- mismatch
- Problemen zijn multicausaal - biologisch, cognitief en omgeving
- Problemen zijn niet eenduidig - symptomatologie is complex, classificatiesysteem beperkt toepasbaar en comorbiditeit
- Diagnostiek is ingewikkeld - gebrek goede instrumenten, afhankelijk van informanten (kunnen vaak niet zelf invullen), IQ zegt weinig bij VB
Wat is een verstandelijke beperking? (HC)
Het is een (soms tijdelijke) beperking in de intellectuele en adaptieve vermogens of sociale redzaamheid.
Waar bestaat het adaptief vermogen uit? (HC)
o Conceptuele vaardigheden (zoals taal, tijd-, getal- en geldbegrip)
o Sociale vaardigheden (zoals communicatieve vaardigheden en het oplossen van sociale problemen)
o Praktische vaardigheden (zoals persoonlijke verzorging en gebruik van vervoer)
Wat zijn instrumenten om intelligentie te meten bij een VB? (HC)
- BSID-III (0.5 - 42 mnd)
- WPPSI-R (4-7;6)
- IDS-2 (5-20)
- WISC-III of V (6-16)
- WAIS-III (vanaf 16)
- KAIT (vanaf 14)
- SON-R (2,5-7 & 7-17, nieuw: 2-8 & 6-40)
- Raven Progressive Matrices (vanaf 5)
Wat zijn voorbeelden van instrumenten om sociale redzaamheid te meten? (HC)
- Sociale Redzaamheids-schaal-Z (SRZ, 4-12 jr)
- SRZ-I (interviewversie)
- SRZ-P (plus=hoger niveau)
- Vineland-3 (0-90)
- Zelfredzaamheidsmeter (10 levensdomeinen)
- Zelfredzaamheidsradar
Wanneer krijgen mensen in NL een diagnose LVB? (HC)
Met een zwakbegaafdheid niveau (IQ tussen 70-85) en adaptieve problemen en niet zelfredzaam.
Kun je de LVB groep diagnosticeren en behandelen? (HC)
In principe kan dit op dezelfde manier waarop je normaal begaafde mensen diagnosticeert/behandeld. Classificatiesystemen zijn geschikt, meeste diagnostische instrumenten kun je gebruiken, gedragstherapie is effectief.
Kun je de EVB groep diagnosticeren en behandelen? (HC)
Dit is moeilijker. Kennis over functioneren is beperkt en niet toepasbaar. Classificatiesystemen zijn ongeschikt. Nauwelijks instrumenten beschikbaar. Moeilijk te testen. Geen therapie, wel methodieken.
Hoe meet je intelligentie in de praktijk bij mensen met een VB op heel laag niveau? (HC)
- Is niet te bepalen, wordt geschat
- Scores beneden 55 bestaan niet
- Mensen met VB maakten geen onderdeel uit van normpopulatie
- Meestal worden ontwikkelingsleeftijden gebruikt om het niveau aan te duiden (functioneert op niveau van 2 jarige)
Via welke benadering kun je het beste IQ meten van mensen met een LVB? (HC)
Via de neuropsychologische benadering. Dit houdt testen van afzonderlijke cognitieve functies.
Vul aan (HC). LVB is vaak een …(1) intelligentieprofiel.
1: disharmonisch
Wat houdt een disharmonisch intelligentieprofiel in? (HC)
Er is sprake van een disharmonisch profiel wanneer er significante verschillen bestaan tussen de verbale en de performale intelligentie. Dit is meestal een teken dat er iets aan de hand is waardoor de ontwikkeling van de verschillende soorten intelligentie niet harmonisch verloopt.
Bij welk instrument kan totaal IQ geÏnterpreteerd worden, zelfs bij een disharmonisch intelligentieprofiel? (HC)
WISC-V
Is de stabiliteit van de IQ-scores hoog of laag bij kinderen en volwassenen met een LVB? (HC)
Laag.
Op welke manier kun je een VB vaststellen? (HC)
- Intelligentieschatting
- Adaptief functioneren
Met welke instrumenten kun je het emotioneel functioneren, persoonlijkheid en temperament vaststellen bij een VB? (HC)
SEO-Rende
ESSEON-R
Met welke instrumenten kun je gedragsproblemen, moeilijk verstaanbaar gedrag en psychiatrische stoornissen vaststellen bij VB? (HC)
- DSM-V voor LVB en zwakbegaafd
- DM-ID-2 voor lager niveau
- Vragenlijsten: enkel die voor doelgroep zijn ontwikkeld
- Observatiemethoden
Met welke instrumenten kun je cognitief functioneren vaststellen bij VB? (HC)
Neuropsychologische testbatterij voor kinderen:
- NEPSY-II
- IDS-2
Met welke instrumenten kun je medische problemen vaststellen bij VB? (HC)
Checklistpijngedrag (CPG voor cliënten met uitingsbeperkingen of EVB).
Wat zijn voorbeelden van vragenlijsten/testen die niet speciaal ontwikkeld zijn voor mensen met een LVB? (HC)
- WISC-II of WISC-V
- CBCL
- TRF
Wat zijn testen/vragenlijsten die speciaal zijn ontwikkeld voor mensen met een VB? (HC)
Deze vullen informanten in:
- VOG, SGZ
- ESSEON-R, SEO-R
Wat zijn observatie-instrumenten of observatiemethoden voor mensen met een VB? (HC)
- Methode Heijkoop
- ABC-schema’s voor functionele gedragsanalyse
- Klinische observatie/diagnostisch interview
Wat zijn de meest voorkomende problemen in de diagnostiek bij VB? (HC)
- Meeste diagnostische criteria vereisen zelfrapportage van gedachten, gevoelens, fysieke toestand, vroegere gebeurtenissen. Dit lukt mensen met een VB niet altijd. Kunnen ze dit wel, treden er responsstijlen/fouten op.
- Afhankelijk van infromanten: onvoldoende kennis van cliënt, eigen opvattingen over oorzaken en diagnose
- Informatie in dossiers: onduidelijk (vage diagnose), lange geschiedenis (overplaatsingen; stressvol), incompleet
Wat voor benadering moet je gebruiken als je het cognitief functioneren wilt meten van mensen met een VB? (HC)
Neuropsychologische benadering: sterkte-zwakte profiel
Vul in (HC). In de zorg voor mensen met een VB is …(1) een veel genoemde verklaring voor probleemgedrag. De oorzaken hiervan worden gezocht in…
1: overvraging
de omgeving (‘stelt te hoge eisen’) en de persoon (‘hij heeft een discrepantie tussen sociaalemotioneel en cognitieve niveau’).
Wat is Wijnroks zijn kritiek op de praktijk? (HC)
- Overvraging is een onduidelijk concept, spreek liever over stress en gebruik stressmodel
- Discrepantiehypothese wordt niet door wetenschappelijk onderzoek ondersteund
- Geen wetenschappelijk bewijs dat discrepanties in ontwikkeling een risicofactor zijn voor overvraging en de ontwikkeling van gedragsproblemen
Wat is overvraging? (HC)
Dit is een afstemmingsprobleem, de eisen en verwachtingen in de omgeving zijn lange tijd niet in overeenstemming met iemands cognitieve, maar vooral emotionele en sociale mogelijkheden.
Wat zijn twee vormen van overvraging? (HC)
- Cognitieve overvraging: afstemmingsprobleem op het cognitieve domein (kunnen). Iemands kennis en vaardigheden stemmen niet overeen met de taken/eisen
- Emotionele overvraging: afstemmingsprobleem op het emotionele domein (aankunnen). De taken/eisen stemmen niet overeen met iemands basale emotionele behoeften, belastbaarheid en veerkracht
Wat zijn twee type risicofactoren bij overvraging bij VB? (HC)
- Omgeving: eisen stellen die niet in overeenstemming zijn met iemands capaciteiten of belastbaarheid, niet goed in kunnen schatten wat iemand (aan)kan, onrealistsiche eisen stellen. Je sluit dus niet aan bij basale emotionele behoeften.
- Persoon: slecht ontwikkelde coping strategieën (bv geen grenzen aan kunnen geven), gebrek aan zelfinzicht (bv overschatting). Dit is een discrepantie in de ontwikkeling.
Wat is een belangrijk model binnen de GZ? (HC)
Theorie van Dosen. Deze gaat er van uit dat sommige mensen een onevenwichtige of discrepantie persoonlijkheidsstructuur ontwikkelen (verschil sociaal-emotionele en cognitieve niveau).
Wat zijn de drie belangrijke assumpties van het model van Dosen in? (HC)
- Elke ontwikkelingsfase kent zijn eigen basale emotionele behoeften
- Mensen met een VB ‘bevinden zich’ in bepaalde fasen van de ontwikkeling
- Bij mensen met VB kan een verschil bestaan tussen cog. en emotionele ontwikkelingsniveau (=discrepantie).
Vul in (HC). Bijna altijd loopt de …(1) ontwikkeling achter bij de cognitieve ontwikkeling.
1: emotionele
Hoe werkt het model van Dosen? (HC)
Je moet eerst weten in welke fase iemand zich bevindt om te weten welke emotionele basisbehoeften iemand heeft. Het gedrag van cliënt wordt gebruikt om te weten te komen in welke fase iemand zit, maar niet om te achterhalen wat iemands emotionele basisbehoeften zijn.
Hoe meet je ‘niet aansluiten bij basale emotionele behoeften van de client?’ (HC)
- SEO-R2
- ESSEON
Hoe meet je ‘een discrepantie in de ontwikkeling’? (HC)
Verschil tussen mentale leeftijd (IQ-test) en emotionele leeftijd (SEO-R2, ESSEON)
Vul aan (HC). De oorzaak van overvraging wordt onderzocht door…
het schatten van de emotionele ontwikkelingsleeftijd en deze te vergelijken met de cognitieve ontwikkelingsleeftijd.
Vul aan (HC; Dosen). Als je weet wat het emotionele ontwikkelingsniveau is, dan weet je ook…
wat iemands basale emotionele behoeftes zijn.
Wat zijn kenmerken van basale emotionele behoeften? (HC)
o Ruimte voor autonomie-strevingen binnen de fysieke nabijheid van ondersteuners
o Gevoelens van veiligheid
o Sociale stimulatie en beloning van sociaal gedrag, sociale acceptatie en sociale competentie
o Waardering voor geleverde prestaties
o Beschikbaarheid van een identificatiefiguur
Wat is de zelfdeterminatie theorie? (HC)
- Ieder mens heeft drie psychologische basisbehoeften: autonomie, competentie en verbondenheid
- Deze behoeften zijn niet afhankleijk van een ontwikkelingsfase
Vul in (Tak). Bij psychodiagnostisch onderzoek wordt gebruik gemaakt van …(1) obsevaties, waarbij het doel van tevoren wordt vastgesteld en er een bepaalde observatiemethode wordt gebruikt.
1: systematische
Wat is het subjectieve element van observatie en hoe verminder je dit? (Tak)
Wordt door concrete gedragsomschrijvingen verminderd.
Wat bevat systematische observatie wat andere diagnostische methoden niet (altijd) hebben? (Tak)
Interview.
Vul in (Tak). …(1) biedt de kans om de vorm, frequentie en intensiteit van gedachten en gevoelens te onderzoeken.
1: Zelfobservatie
Wat doet een diagnosticus tijdens interviews bij systematische gedragsobservatie? (Tak)
Emotioneel geladen algemene gedragsbeschrijvingen vertalen in spcieifiek en observeerbaar gedrag. Zo kan de betrokkenen meer afstand nemen van het probleem, wat helpt bij bednken van ideeën over gewenste situatie.
Vul aan (Tak). De systematische gedragsobservatie kan ook worden gebruikt om…
meer gedragsspecifieke info te verkrijgen. Afhankelijk van leeftijd wordt er gekeken wie de meest geschikte informant is om een beeld te krijgen van frequentie van gedrag.
Waarover geeft het ABC-schema informatie? (Tak)
Over aard en ernst van het probleemgedrag, maar ook over de functie van het probleemgedrag in zijn context.
Hoe kan externaliserend gedrag worden geobserveerd? (Tak)
In sequenties: wat gebeurt ervoor en erna? Hierdoor kan er gekeken worden naar instandhouding en ontstaan van probleemgedrag.
Waar staat ‘ABC’ voor in het ABC-schema? (Tak)
A = antecedenten
B = behavior
C = consequences
Waar wordt onderscheid gemaakt bij de consequences in ABC-schema? (Tak)
Consequenten die gedrag versterken (bekrachtigen) en afzwakken. Aangename gevolgen versterken het gedrag, waardoor de frequentie ervan toeneemt. Onaangename gevolgen verzwakken het gedrag, waardoor het minder voorkomt.
Hoe kun je directe observaties uitvoeren in een ABC-schema? (Tak)
Door een aan de situatie toegevoegde observator (of bv ouder/leerkracht) toe te voegen.
Wanneer kun je interne observatieopdrachten uitvoeren bij een kind? (Tak)
Wanneer het kind in staat is om concepten bij zichzelf te kunnen definiëren en herkennen (gevoelens/gedachten).
Wat zijn functionele (helpende) gedachten en disfunctionele (niet-helpende) gedachten en dit leidt tot…? (Tak)
Niet-helpende gedachten leiden tot probleemgedrag, terwijl helpende gedachten leiden tot functioneel gedrag.